Handelingen 25:16 | Aan dewelke ik antwoordde, dat de Romeinen de gewoonte niet hebben, enigen mens uit gunst ter dood over te geven, eer de beschuldigde de beschuldigers tegenwoordig heeft, en plaats van verantwoording gekregen heeft over de beschuldiging. |
Handelingen 25:23 | Des anderen daags dan, als Agrippa gekomen was en Bernice, met grote pracht, en als zij ingegaan waren in het rechthuis, met de oversten over duizend, en de mannen, die de voornaamsten de stad waren, werd Paulus op bevel van Festus [voor]gebracht. |
Handelingen 25:27 | Want het dunkt mij tegen rede, een gevangene te zenden, [en] niet ook de beschuldigingen, die tegen hem zijn, te kennen te geven. |
Handelingen 26:3 | Allermeest, dewijl ik weet, dat gij kennis hebt van alle gewoonten en vragen, die onder de Joden zijn. Daarom bid ik u, dat gij mij lankmoediglijk hoort. |
Handelingen 26:5 | Als die van over lang mij te voren gekend hebben (indien zij het wilden getuigen), dat ik, naar de bescheidenste sekte van onzen godsdienst, [als] een Farizeer geleefd heb. |
Handelingen 26:11 | En door al de synagogen heb ik hen dikmaals gestraft, en gedwongen te lasteren; en boven mate tegen hen woedende, heb ik [hen] vervolgd, ook tot in de buiten[landse] steden. |
Handelingen 26:13 | Zag ik, o koning, in het midden van den dag, op den weg een licht, boven den glans der zon, van den hemel mij en degenen, die met mij reisden, omschijnende. |
Handelingen 27:2 | En in een Adramyttenisch schip gegaan zijnde, alzo wij de plaatsen langs Azie bevaren zouden, voeren wij af; en Aristarchus, de Macedonier van Thessalonica, was met ons. |
Handelingen 27:5 | En de zee, die langs Cilicie en Pamfylie is, doorgevaren zijnde, kwamen wij aan te Myra in Lycie. |
Handelingen 27:7 | En als wij vele dagen langzaam voortvoeren, en nauwelijks tegenover Knidus gekomen waren, overmits het ons de wind niet toeliet, zo voeren wij onder Kreta heen, tegenover Salmone. |
Handelingen 27:12 | En alzo de haven ongelegen was om te overwinteren, vond het meerder[deel] geraden ook van daar te varen, of zij enigszins te Fenix konden aankomen om te overwinteren, zijnde een haven in Kreta, strekkende tegen het zuidwesten en tegen het noordwesten. |
Handelingen 27:14 | Maar niet lang daarna, sloeg tegen hetzelve een stormwind, genaamd Euroklydon. |
Handelingen 27:25 | Daarom zijt goedsmoeds, mannen, want ik geloof Gode, dat het alzo zijn zal, gelijkerwijs het mij gezegd is. |
Handelingen 27:27 | Als nu de veertiende nacht gekomen was, alzo wij in de Adriatische zee herwaarts en derwaarts gedreven werden, omtrent het midden des nachts, vermoedden de scheepslieden, dat hun enig land naderde. |
Handelingen 28:16 | En toen wij te Rome gekomen waren, gaf de hoofdman de gevangenen over aan den overste des legers; maar aan Paulus werd toegelaten op zichzelven te wonen met den krijgsknecht, die hem bewaarde. |
Romeinen 1:3 | Van Zijn Zoon, (Die geworden is uit het zaad van David, naar het vlees; |
Romeinen 1:4 | Die krachtelijk bewezen is te zijn de Zoon van God, naar den Geest der heiligmaking, uit de opstanding der doden) [namelijk] Jezus Christus, onzen Heere: |
Romeinen 1:15 | Alzo hetgeen in mij is, dat is volvaardig, om u ook, die te Rome zijt, het Evangelie te verkondigen. |
Romeinen 2:2 | En wij weten, dat het oordeel Gods naar waarheid is over degenen, die zulke dingen doen. |
Romeinen 2:5 | Maar naar uw hardigheid, en onbekeerlijk hart, vergadert gij uzelven toorn als een schat, in den dag des toorns, en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods. |