G2885 κοσμέω
versieren, gereed maken, voorbereiden, orde brengen (in)

Bijbelteksten

Mattheus 12:44Dan zegt hij: Ik zal wederkeren in mijn huis, van waar ik uitgegaan ben; en komende, vindt hij het ledig, met bezemen gekeerd en versierd.
Mattheus 23:29Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij bouwt de graven der profeten op, en versiert de graftekenen der rechtvaardigen;
Mattheus 25:7Toen stonden al die maagden op, en bereidden haar lampen.
Lukas 11:25En komende, vindt hij het [met bezemen] gekeerd en versierd.
Lukas 21:5En als sommigen zeiden van den tempel, dat hij met schonen stenen en begiftigingen versierd was, zeide Hij:
1 Timotheus 2:9Desgelijks ook, dat de vrouwen, in een eerbaar gewaad, met schaamte en matigheid zichzelven versieren, niet in vlechtingen [des haars], of goud, of paarlen, of kostelijke kleding;
Titus 2:10Niet onttrekkende, maar alle goede trouw bewijzende; opdat zij de leer van God, onzen Zaligmaker, in alles mogen versieren.
1 Petrus 3:5Want alzo versierden zichzelven eertijds ook de heilige vrouwen, die op God hoopten, en waren haar eigen mannen onderdanig;
Openbaring 21:2En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, nederdalende van God uit den hemel, toebereid als een bruid, die voor haar man versierd is.
Openbaring 21:19En de fondamenten van den muur der stad waren met allerlei kostelijk gesteente versierd. Het eerste fondament was Jaspis, het tweede Saffier, het derde Chalcedon, het vierde Smaragd.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken