G2976 Λάζαρος
Lazarus

Bijbelteksten

Lukas 16:20En er was een zeker bedelaar, met name Lazarus, welke lag voor zijn poort vol zweren;
Lukas 16:23En de rijke stierf ook, en werd begraven. En als hij in de hel zijn ogen ophief, zijnde in de pijn, zag hij Abraham van verre, en Lazarus in zijn schoot.
Lukas 16:24En hij riep en zeide: Vader Abraham, ontferm u mijner, en zend Lazarus, dat hij het uiterste zijns vingers in het water dope, en verkoele mijn tong; want ik lijd smarten in deze vlam.
Lukas 16:25Maar Abraham zeide: Kind, gedenk, dat gij uw goed ontvangen hebt in uw leven, en Lazarus desgelijks het kwade; en nu wordt hij vertroost, en gij lijdt smarten.
Johannes 11:1En er was een zeker [man] krank, [genaamd] Lazarus, van Bethanie, uit het vlek van Maria en haar zuster Martha.
Johannes 11:2(Maria nu was degene, die den Heere gezalfd heeft met zalf, en Zijn voeten afgedroogd heeft met haar haren; welker broeder Lazarus krank was.)
Johannes 11:5Jezus nu had Martha, en haar zuster, en Lazarus lief.
Johannes 11:11Dit sprak Hij; en daarna zeide Hij tot hen: Lazarus, onze vriend, slaapt; maar Ik ga heen, om hem uit den slaap op te wekken.
Johannes 11:14Toen zeide dan Jezus tot hen vrijuit: Lazarus is gestorven.
Johannes 11:43En als Hij dit gezegd had, riep Hij met grote stemme: Lazarus, kom uit!
Johannes 12:1Jezus dan kwam zes dagen voor het pascha te Bethanie, daar Lazarus was, die gestorven was geweest, welken Hij opgewekt had uit de doden.
Johannes 12:2Zij bereidden Hem dan aldaar een avondmaal, en Martha diende; en Lazarus was een van degenen, die met Hem aanzaten.
Johannes 12:9Een grote schare dan der Joden verstond, dat Hij aldaar was; en zij kwamen, niet alleen om Jezus' wil, maar opdat zij ook Lazarus zouden zien, dien Hij uit de doden opgewekt had.
Johannes 12:10En de overpriesters beraadslaagden, dat zij ook Lazarus doden zouden.
Johannes 12:17De schare dan, die met Hem was, getuigde dat Hij Lazarus uit het graf geroepen, en hem uit de doden opgewekt had.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken