G3058 λοιδορέω
schelden, smaden, beschimpen

Bijbelteksten

Johannes 9:28Zij gaven hem dan scheldwoorden, en zeiden: Gij zijt Zijn discipel; maar wij zijn discipelen van Mozes.
Handelingen 23:4En die daarbij stonden, zeiden: Scheldt gij den hogepriester Gods?
1 Corinthiers 4:12En arbeiden, werkende met onze eigen handen; wij worden gescholden, en wij zegenen; wij worden vervolgd, en wij verdragen;
1 Petrus 2:23Die, als Hij gescholden werd, niet wederschold, en als Hij leed, niet dreigde; maar gaf het over aan Dien, Die rechtvaardiglijk oordeelt;

Mede mogelijk dankzij