G3686 ὄνομα
naam, benaming

Bijbelteksten

Openbaring 14:1En ik zag, en ziet, het Lam stond op den berg Sion, en met Hem honderd vier en veertig duizend, hebbende den Naam Zijns Vaders geschreven aan hun voorhoofden.
Openbaring 14:11En de rook van hun pijniging gaat op in alle eeuwigheid, en zij hebben geen rust dag en nacht, die het beest aanbidden en zijn beeld, en zo iemand het merkteken zijns naams ontvangt.
Openbaring 15:2En ik zag als een glazen zee, met vuur gemengd; en die de overwinning hadden van het beest, en van zijn beeld, en van zijn merkteken, [en] van het getal zijns naams, welke stonden aan de glazen zee, hebbende de citers Gods;
Openbaring 15:4Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam [niet] verheerlijken? Want Gij zijt alleen heilig; want alle volken zullen komen, en voor U aanbidden; want Uw oordelen zijn openbaar geworden.
Openbaring 16:9En de mensen werden verhit met grote hitte, en lasterden den Naam Gods, Die macht heeft over deze plagen; en zij bekeerden zich niet, om Hem heerlijkheid te geven.
Openbaring 17:3En hij bracht mij weg in een woestijn, in den geest, en ik zag een vrouw, zittende op een scharlaken rood beest, dat vol was van namen der [gods]lastering, en had zeven hoofden en tien hoornen.
Openbaring 17:5En op haar voorhoofd was een naam geschreven, [namelijk] Verborgenheid; het grote Babylon, de moeder der hoererijen en der gruwelen der aarde.
Openbaring 17:8Het beest, dat gij gezien hebt, was en is niet; en het zal opkomen uit den afgrond, en ten verderve gaan; en die op de aarde wonen, zullen verwonderd zijn (welker namen niet zijn geschreven in het boek des levens van de grondlegging der wereld), ziende het beest, dat was en niet is, hoewel het is.
Openbaring 19:12En Zijn ogen waren als een vlam vuurs, en op Zijn hoofd waren vele koninklijke hoeden; en Hij had een naam geschreven, die niemand wist, dan Hijzelf.
Openbaring 19:13En Hij was bekleed met een kleed, dat met bloed geverfd was; en Zijn naam wordt genoemd het Woord Gods.
Openbaring 19:16En Hij heeft op [Zijn] kleed en op Zijn dij dezen Naam geschreven: Koning der koningen, en Heere der heren.
Openbaring 21:12En zij had een groten en hogen muur, en had twaalf poorten, en in de poorten twaalf engelen, en namen daarop geschreven, welken zijn de [namen] der twaalf geslachten der kinderen Israels.
Openbaring 21:14En de muur der stad had twaalf fondamenten, en in dezelve de namen der twaalf apostelen des Lams.
Openbaring 22:4En zullen Zijn aangezicht zien, en Zijn Naam zal op hun voorhoofden zijn.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel