G3767 οὖν
dus, nu, dan, eens, immers, welnu dan
Johannes 6:24 | Toen dan de schare zag, dat Jezus aldaar niet was, noch Zijn discipelen, zo gingen zij ook in de schepen, en kwamen te Kapernaum, zoekende Jezus. |
Johannes 6:28 | Zij zeiden dan tot Hem: Wat zullen wij doen, opdat wij de werken Gods mogen werken? |
Johannes 6:30 | Zij zeiden dan tot Hem: Wat teken doet Gij dan, opdat wij het mogen zien, en U geloven? Wat werkt Gij? |
Johannes 6:32 | Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Mozes heeft u niet gegeven het brood uit den hemel; maar Mijn Vader geeft u dat ware Brood uit den hemel. |
Johannes 6:34 | Zij zeiden dan tot Hem: Heere, geef ons altijd dit Brood. |
Johannes 6:41 | De Joden dan murmureerden over Hem, omdat Hij gezegd had: Ik ben het Brood, Dat uit den hemel nedergedaald is. |
Johannes 6:42 | En zij zeiden: Is deze niet Jezus, de Zoon van Jozef, Wiens vader en moeder wij kennen? Hoe zegt Deze dan: Ik ben uit den hemel nedergedaald? |
Johannes 6:43 | Jezus antwoordde dan, en zeide tot hen: Murmureert niet onder elkander. |
Johannes 6:45 | Er is geschreven in de profeten: En zij zullen allen van God geleerd zijn. Een iegelijk dan, die [het] van den Vader gehoord en geleerd heeft, die komt tot Mij. |
Johannes 6:52 | De Joden dan streden onder elkander, zeggende: Hoe kan ons deze [Zijn] vlees te eten geven? |
Johannes 6:53 | Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Tenzij dat gij het vlees des Zoons des mensen eet, en Zijn bloed drinkt, zo hebt gij geen leven in uzelven. |
Johannes 6:60 | Velen dan van Zijn discipelen, [dit] horende, zeiden: Deze rede is hard; wie kan dezelve horen? |
Johannes 6:62 | [Wat zou het] dan [zijn], zo gij de Zoon des mensen zaagt opvaren, daar Hij te voren was? |
Johannes 6:67 | Jezus dan zeide tot de twaalven: Wilt gijlieden ook niet weggaan? |
Johannes 6:68 | Simon Petrus dan antwoordde Hem: Heere, tot Wien zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. |
Johannes 7:3 | Zo zeiden dan Zijn broeders tot Hem: Vertrek van hier, en ga heen in Judea, opdat ook Uw discipelen Uw werken mogen aanschouwen, die Gij doet. |
Johannes 7:6 | Jezus dan zeide tot hen: Mijn tijd is nog niet hier, maar uw tijd is altijd bereid. |
Johannes 7:11 | De Joden dan zochten Hem in het feest, en zeiden: Waar is Hij? |
Johannes 7:16 | Jezus antwoordde hun, en zeide: Mijn leer is Mijne niet, maar Desgenen, Die Mij gezonden heeft. |
Johannes 7:25 | Sommigen dan uit die van Jeruzalem zeiden: Is Deze niet, Dien zij zoeken te doden? |