Colossenzen 1:5 | Om de hoop, die u weggelegd is in de hemelen, van welke gij te voren gehoord hebt, door het Woord der waarheid, [namelijk] des Evangelies; |
Colossenzen 1:16 | Want door Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zienlijk en die onzienlijk zijn, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; |
Colossenzen 1:20 | En dat Hij, door Hem vrede gemaakt hebbende door het bloed Zijns kruises, door Hem, [zeg ik], alle dingen verzoenen zou tot Zichzelven, hetzij de dingen, die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen zijn. |
Colossenzen 1:23 | Indien gij maar blijft in het geloof, gefondeerd en vast, en niet bewogen wordt van de hope des Evangelies, dat gij gehoord hebt, hetwelk gepredikt is onder al de kreature die onder den hemel is; van hetwelk ik Paulus een dienaar geworden ben; |
Colossenzen 4:1 | Gij heren, doet [uw] dienstknechten recht en gelijk, wetende, dat ook gij een Heere hebt in de hemelen. |
1 Thessalonicensen 1:10 | En Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Denwelken Hij uit de doden verwekt heeft, [namelijk] Jezus, Die ons verlost van den toekomenden toorn. |
1 Thessalonicensen 4:16 | Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels, en met de bazuin Gods nederdalen van den hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan; |
2 Thessalonicensen 1:7 | En u, die verdrukt wordt, verkwikking met ons, in de openbaring van den Heere Jezus van den hemel met de engelen Zijner kracht; |
Hebreeen 1:10 | En: Gij, Heere! hebt in den beginne de aarde gegrond, en de hemelen zijn werken Uwer handen; |
Hebreeen 4:14 | Dewijl wij dan een groten Hogepriester hebben, Die door de hemelen doorgegaan is, [namelijk] Jezus, den Zoon van God, zo laat ons deze belijdenis vasthouden. |
Hebreeen 7:26 | Want zodanig een Hogepriester betaamde ons, heilig, onnozel, onbesmet, afgescheiden van de zondaren, en hoger dan de hemelen geworden; |
Hebreeen 8:1 | De hoofdsom nu der dingen, waarvan wij spreken, is, [dat] wij hebben zodanigen Hogepriester, Die gezeten is aan de rechter[hand] van den troon der Majesteit in de hemelen: |
Hebreeen 9:23 | Zo was het dan noodzaak, dat wel de voorbeeldingen der dingen, die in de hemelen zijn, door deze dingen gereinigd werden, maar de hemelse dingen zelve door betere offeranden dan deze. |
Hebreeen 9:24 | Want Christus is niet ingegaan in het heiligdom, dat met handen gemaakt is, hetwelk is een tegenbeeld van het ware, maar in den hemel zelven, om nu te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons; |
Hebreeen 10:34 | Want gij hebt ook over mijn banden medelijden gehad, en de roving uwer goederen met blijdschap aangenomen, wetende, dat gij hebt in uzelven een beter en blijvend goed in de hemelen. |
Hebreeen 11:12 | Daarom zijn ook van een, en dat een verstorvene, [zovelen] in menigte geboren, als de sterren des hemels, en als het zand, dat aan den oever der zee is, hetwelk ontallijk is. |
Hebreeen 12:23 | Tot de algemene vergadering en de Gemeente der eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn, en tot God, den Rechter over allen, en de geesten der volmaakte rechtvaardigen; |
Hebreeen 12:25 | Ziet toe, dat gij Dien, Die spreekt, niet verwerpt; want indien dezen niet zijn ontvloden, die dengene verwierpen, welke op aarde Goddelijke antwoorden gaf, veelmeer [zullen] wij niet [ontvlieden], zo wij ons van Dien afkeren, Die van de hemelen [is]; |
Hebreeen 12:26 | Wiens stem toen de aarde bewoog; maar nu heeft Hij verkondigd, zeggende: Nog eenmaal zal Ik bewegen niet alleen de aarde, maar ook den hemel. |
Jakobus 5:12 | Doch voor alle dingen, mijn broeders, zweert niet, noch bij den hemel, noch bij de aarde, noch enigen anderen eed; maar uw ja, zij ja, en het neen, neen; opdat gij in geen oordeel valt. |