Markus 12:7 | Maar die landlieden zeiden onder elkander: Deze is de erfgenaam; komt, laat ons hem doden, en de erfenis zal onze zijn. |
Markus 12:10 | Hebt gij ook deze Schrift niet gelezen: De steen, dien de bouwlieden verworpen hebben, deze is geworden tot een hoofd des hoeks; |
Markus 12:11 | Van den Heere is dit geschied, en het is wonderlijk in onze ogen? |
Markus 12:16 | En zij brachten [een]. En Hij zeide tot hen: Wiens is dit beeld, en het opschrift? En zij zeiden tot Hem: Des keizers. |
Markus 12:30 | En gij zult den Heere, uw God, liefhebben uit geheel uw hart, en uit geheel uw ziel, en uit geheel uw verstand, en uit geheel uw kracht. Dit is het eerste gebod. |
Markus 12:31 | En het tweede [aan dit] gelijk, [is] dit: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Er is geen ander gebod, groter dan deze. |
Markus 12:40 | Welke de huizen der weduwen opeten, en [dat] onder den schijn van lang te bidden. Dezen zullen zwaarder oordeel ontvangen. |
Markus 12:43 | En [Jezus], Zijn discipelen tot Zich geroepen hebbende, zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, dat deze arme weduwe meer ingeworpen heeft, dan allen, die in de schatkist geworpen hebben. |
Markus 12:44 | Want zij allen hebben van hun overvloed [daarin] geworpen; maar deze heeft van haar gebrek, al wat zij had, [daarin] geworpen, haar gansen leeftocht. |
Markus 13:2 | En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Ziet gij deze grote gebouwen? Er zal niet [een] steen op den [anderen] steen gelaten worden, die niet afgebroken zal worden. |
Markus 13:13 | En gij zult gehaat worden van allen, om Mijns Naams wil; maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden. |
Markus 13:30 | Voorwaar, Ik zeg u, dat dit geslacht niet zal voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn. |
Markus 14:4 | En er waren sommigen, die dat zeer kwalijk namen bij zichzelven, en zeiden: Waartoe is dit verlies der zalf geschied? |
Markus 14:8 | Zij heeft gedaan, hetgeen zij kon; zij is voorgekomen, om Mijn lichaam te zalven, [tot een voorbereiding] ter begrafenis. |
Markus 14:9 | Voorwaar zeg Ik u: Alwaar dit Evangelie gepredikt zal worden in de gehele wereld, [daar] zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden, van hetgeen zij gedaan heeft. |
Markus 14:27 | En Jezus zeide tot hen: Gij zult in dezen nacht allen aan Mij geergerd worden; want er is geschreven: Ik zal den Herder slaan, en de schapen zullen verstrooid worden. |
Markus 14:30 | En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, dat heden in dezen nacht, eer de haan tweemaal gekraaid zal hebben, gij Mij driemaal zult verloochenen. |
Markus 14:60 | En de hogepriester, in het midden opstaande, vraagde Jezus, zeggende: Antwoordt Gij niets? Wat getuigen dezen tegen U? |
Markus 14:69 | En de dienstmaagd, hem wederom ziende, begon te zeggen tot degenen, die daarbij stonden: Deze is een van die. |
Markus 15:39 | En de hoofdman over honderd, die daarbij tegenover Hem stond, ziende, dat Hij alzo roepende den geest gegeven had, zeide: Waarlijk, deze Mens was Gods Zoon! |