Mattheus 4:7 | Jezus zeide tot hem: Er is wederom geschreven: Gij zult den Heere, uw God, niet verzoeken. |
Mattheus 4:8 | Wederom nam Hem de duivel mede op een zeer hogen berg, en toonde Hem al de koninkrijken der wereld, en hun heerlijkheid; |
Mattheus 5:33 | Wederom hebt gij gehoord, dat [van] de ouden gezegd is: Gij zult den eed niet breken, maar gij zult den Heere uw eden houden. |
Mattheus 13:44 | Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een schat, in den akker verborgen, welken een mens gevonden hebbende, verborg [dien], en van blijdschap over denzelven, gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft, en koopt dienzelven akker. |
Mattheus 13:45 | Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een koopman, die schone parelen zoekt; |
Mattheus 13:47 | Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een net, geworpen in de zee, en dat allerlei soorten [van vissen] samenbrengt; |
Mattheus 18:19 | Wederom zeg Ik u: Indien er twee van u samenstemmen op de aarde, over enige zaak, die zij zouden mogen begeren, dat die hun zal geschieden van Mijn Vader, Die in de hemelen is. |
Mattheus 19:24 | En wederom zeg Ik u: Het is lichter, dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een rijke inga in het Koninkrijk Gods. |
Mattheus 20:5 | Wederom uitgegaan zijnde omtrent de zesde en negende ure, deed hij desgelijks. |
Mattheus 21:36 | Wederom zond hij andere dienstknechten, meer [in getal] dan de eersten, en zij deden hun desgelijks. |
Mattheus 22:1 | En Jezus, antwoordende, sprak tot hen wederom door gelijkenissen, zeggende: |
Mattheus 22:4 | Wederom zond hij andere dienstknechten uit, zeggende: Zegt den genoden: Ziet, ik heb mijn middagmaal bereid; mijn ossen, en de gemeste [beesten] zijn geslacht, en alle dingen zijn gereed; komt tot de bruiloft. |
Mattheus 26:42 | Wederom ten tweeden male heengaande, bad Hij, zeggende: Mijn Vader! Indien deze drinkbeker van Mij niet voorbij kan gaan, tenzij dat Ik hem drinke, Uw wil geschiede! |
Mattheus 26:43 | En komende [bij hen], vond Hij hen wederom slapende; want hun ogen waren bezwaard. |
Mattheus 26:44 | En hen latende, ging Hij wederom heen, en bad ten derden male, zeggende dezelfde woorden. |
Mattheus 26:72 | En hij loochende het wederom met een eed, [zeggende]: Ik ken den Mens niet. |
Mattheus 27:50 | En Jezus, wederom met een grote stem roepende, gaf den geest. |
Markus 2:1 | En na [sommige] dagen is Hij wederom binnen Kapernaum gekomen; en het werd gehoord, dat Hij in huis was. |
Markus 2:13 | En Hij ging wederom uit naar de zee; en de gehele schare kwam tot Hem, en Hij leerde hen. |
Markus 3:1 | En Hij ging wederom in de synagoge; en aldaar was een mens, hebbende een verdorde hand. |