Markus 6:40 | En zij zaten neder in gedeelten bij honderd te zamen, en bij vijftig te zamen. |
Lukas 7:41 | [Jezus zeide]: Een zeker schuldheer had twee schuldenaars; de een was schuldig vijfhonderd penningen, en de andere vijftig; |
Lukas 9:14 | Want er waren omtrent vijf duizend mannen. Doch Hij zeide tot Zijn discipelen: Doet hen nederzitten bij zaten, elk van vijftig. |
Lukas 16:6 | En hij zeide: Honderd vaten olie. En hij zeide tot hem: Neem uw handschrift, en nederzittende, schrijf haastelijk vijftig. |
Johannes 8:57 | De Joden dan zeiden tot Hem: Gij hebt nog geen vijftig jaren, en hebt Gij Abraham gezien? |
Johannes 21:11 | Simon Petrus ging op, en trok het net op het land, vol grote vissen, [tot] honderd drie en vijftig; en hoewel er [zovele] waren, zo scheurde het net niet. |
Handelingen 13:20 | En daarna omtrent vierhonderd en vijftig jaren, gaf Hij [hun] rechters, tot op Samuel, den profeet. |