Handelingen 10:5 | En nu, zend mannen naar Joppe, en ontbied Simon, die toegenaamd wordt Petrus. |
Handelingen 10:9 | En des anderen daags, terwijl deze reisden, en nabij de stad kwamen, klom Petrus op het dak, om te bidden, omtrent de zesde ure. |
Handelingen 10:13 | En er geschiedde een stem tot hem: Sta op, Petrus! slacht en eet. |
Handelingen 10:14 | Maar Petrus zeide: Geenszins, Heere! want ik heb nooit gegeten iets, dat gemeen of onrein was. |
Handelingen 10:17 | En alzo Petrus in zichzelven twijfelde, wat toch het gezicht mocht zijn, dat hij gezien had, ziet, de mannen, die van Cornelius afgezonden waren, gevraagd hebbende naar het huis van Simon, stonden aan de poort. |
Handelingen 10:18 | En [iemand] geroepen hebbende, vraagden zij, of Simon, toegenaamd Petrus, daar te huis lag. |
Handelingen 10:19 | En als Petrus over dat gezicht dacht, zeide de Geest tot hem: Zie, drie mannen zoeken u; |
Handelingen 10:21 | En Petrus ging af tot de mannen die van Cornelius tot hem gezonden waren, en zeide: Ziet, ik ben het, dien gij zoekt; wat is de oorzaak, waarom gij hier zijt? |
Handelingen 10:23 | Als hij hen dan ingeroepen had, ontving hij ze in huis. Doch des anderen daags ging Petrus met hen heen, en sommigen der broederen, die van Joppe waren, gingen met hem. |
Handelingen 10:25 | En als het geschiedde, dat Petrus inkwam, ging hem Cornelius tegemoet, en vallende aan [zijn] voeten, aanbad hij. |
Handelingen 10:26 | Maar Petrus richtte hem op, zeggende: Sta op, ik ben ook zelf een mens. |
Handelingen 10:32 | Zend dan naar Joppe, en ontbied Simon, die toegenaamd wordt Petrus; deze ligt te huis in het huis van Simon, den lederbereider, aan de zee, welke, hier gekomen zijnde, tot u spreken zal. |
Handelingen 10:34 | En Petrus, den mond opendoende, zeide: Ik verneem in der waarheid, dat God geen aannemer des persoons is; |
Handelingen 10:44 | Als Petrus nog deze woorden sprak, viel de Heilige Geest op allen, die het Woord hoorden. |
Handelingen 10:45 | En de gelovigen, die uit de besnijdenis waren, zovelen als met Petrus gekomen waren, ontzetten zich, dat de gave des Heiligen Geestes ook op de heidenen uitgestort werd. |
Handelingen 10:46 | Want zij hoorden hen spreken [met] vreemde talen, en God groot maken. Toen antwoordde Petrus: |
Handelingen 11:2 | En toen Petrus opgegaan was naar Jeruzalem, twistten tegen hem degenen, die uit de besnijdenis waren, |
Handelingen 11:4 | Maar Petrus, beginnende, verhaalde het hun vervolgens, zeggende: |
Handelingen 11:7 | En ik hoorde een stem, die tot mij zeide: Sta op, Petrus, slacht en eet. |
Handelingen 11:13 | En hij heeft ons verhaald, hoe hij een engel gezien had, die in zijn huis stond, en tot hem zeide: Zend mannen naar Joppe, en ontbied Simon, die toegenaamd is Petrus; |