G4335 προσευχή
gebed tot God gericht

Bijbelteksten

1 Corinthiers 7:5Onttrekt u elkander niet, tenzij dan met [beider] toestemming voor een tijd, opdat gij u tot vasten en bidden moogt verledigen; en komt wederom bijeen, opdat u de satan niet verzoeke, omdat gij u niet kunt onthouden.
Efeziers 1:16Houde niet op voor u te danken, gedenkende uwer in mijn gebeden;
Efeziers 6:18Met alle bidding en smeking, biddende te allen tijd in den Geest, en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen;
Filippenzen 4:6Weest in geen ding bezorgd; maar laat uw begeerten in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God;
Colossenzen 4:2Houdt sterk aan in het gebed, en waakt in hetzelve met dankzegging;
Colossenzen 4:12U groet Epafras, die uit de uwen is, een dienstknecht van Christus, te allen tijde strijdende voor u in de gebeden, opdat gij staan moogt volmaakt en volkomen in al den wil van God.
1 Thessalonicensen 1:2Wij danken God altijd over u allen, uwer gedachtig zijnde in onze gebeden;
1 Timotheus 2:1Ik vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen, voor alle mensen;
1 Timotheus 5:5Die nu waarlijk weduwe is, en alleen gelaten, die hoopt op God, en blijft in smekingen en gebeden nacht en dag.
Filemon 1:4Ik dank mijn God, uwer altijd gedachtig zijnde in mijn gebeden;
Filemon 1:22En bereid mij ook tegelijk een herberg; want ik hoop, dat ik door uw gebeden ulieden zal geschonken worden.
Jakobus 5:17Elias was een mens van gelijke bewegingen als wij; en hij bad een gebed, dat het niet zou regenen; en het regende niet op de aarde in drie jaren en zes maanden.
1 Petrus 3:7Gij mannen, insgelijks, woont bij [haar] met verstand, aan het vrouwelijke vat, als het zwakste, eer gevende, als die ook medeerfgenamen der genade des levens [met haar] zijt; opdat uw gebeden niet verhinderd worden.
1 Petrus 4:7En het einde aller dingen is nabij; zijt dan nuchteren, en waakt in de gebeden.
Openbaring 5:8En als Het dat boek genomen had, vielen de vier dieren en de vier en twintig ouderlingen voor het Lam [neder], hebbende elk citeren en gouden fiolen, zijnde vol reukwerks, welke zijn de gebeden der heiligen.
Openbaring 8:3En er kwam een andere engel, en stond aan het altaar, hebbende een gouden wierookvat; en hem werd veel reukwerks gegeven, opdat hij het [met] de gebeden aller heiligen zou leggen op het gouden altaar, dat voor den troon is.
Openbaring 8:4En de rook des reukwerks, [met] de gebeden der heiligen, ging op van de hand des engels voor God.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech