G4339 προσήλυτος
nieuwkomer, vreemdeling, buitenlander, proseliet
Mattheus 23:15 | Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij omreist zee en land, om een Jodengenoot te maken, en als hij het geworden is, zo maakt gij hem een kind der helle, tweemaal meer dan gij [zijt]. |
Handelingen 2:10 | En Frygie, en Pamfylie, Egypte, en de delen van Libye, hetwelk bij Cyrene [ligt], en uitlandse Romeinen, beiden Joden en Jodengenoten; |
Handelingen 6:5 | En dit woord behaagde aan al de menigte; en zij verkoren Stefanus, een man vol des geloofs en des Heiligen Geestes, en Filippus, en Prochorus, en Nicanor, en Timon, en Parmenas, en Nicolaus, een Jodengenoot van Antiochie; |
Handelingen 13:43 | En als de synagoge gescheiden was, volgden velen van de Joden en van de godsdienstige Jodengenoten Paulus en Barnabas; welke tot hen spraken, en hen vermaanden te blijven bij de genade Gods. |