G4766 στρώννυμι
spreiden, uitbreiden, pleisteren

Bijbelteksten

Mattheus 21:8En de meeste schare spreidden hun klederen op den weg, en anderen hieuwen takken van de bomen, en spreidden ze op den weg.
Markus 11:8En velen spreidden hun klederen op den weg, en anderen hieuwen meien van de bomen, en spreidden ze op den weg.
Markus 14:15En hij zal u wijzen een grote opperzaal, toegerust [en] gereed; bereidt het ons aldaar.
Lukas 22:12En hij zal u een grote toegeruste opperzaal wijzen, bereidt het aldaar.
Handelingen 9:34En Petrus zeide tot hem: Eneas! Jezus Christus maakt u gezond; sta op en spreid uzelven [het bed]. En hij stond terstond op.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen