Romeinen 16:3 | Groet Priscilla en Aquila, mijn medewerkers in Christus Jezus; |
Romeinen 16:9 | Groet Urbanus, onzen medearbeider in Christus, en Stachys, mijn beminde. |
Romeinen 16:21 | U groeten, Timotheus, mijn medearbeider, en Lucius, en Jason, en Socipater, mijn bloedverwanten. |
1 Corinthiers 3:9 | Want wij zijn Gods medearbeiders; Gods akkerwerk, Gods gebouw zijt gij. |
2 Corinthiers 1:24 | Niet dat wij heerschappij voeren over uw geloof, maar wij zijn medewerkers uwer blijdschap; want gij staat door het geloof. |
2 Corinthiers 8:23 | Hetzij [dan] Titus, hij is mijn metgezel en medearbeider bij u; hetzij onze broeders, zij zijn afgezanten der Gemeenten, [en] een eer van Christus. |
Filippenzen 2:25 | Maar ik heb nodig geacht tot u te zenden Epafroditus, mijn broeder, en medearbeider en medestrijder, en uw afgezondene, en bedienaar mijner nooddruft; |
Filippenzen 4:3 | En ik bid ook u, gij [mijn] oprechte metgezel, wees dezen [vrouwen] behulpzaam, die met mij gestreden hebben in het Evangelie, ook met Clemens, en de andere mijn medearbeiders, welker namen zijn in het boek des levens. |
Colossenzen 4:11 | En Jezus, gezegd Justus, welke uit de besnijdenis zijn; deze alleen zijn [mijn] medearbeiders in het Koninkrijk Gods, die mij een vertroosting geweest zijn. |
1 Thessalonicensen 3:2 | En hebben gezonden Timotheus, onzen broeder, en Gods dienaar, en onzen medearbeider in het Evangelie van Christus, om u te versterken, en u te vermanen van uw geloof; |
Filemon 1:1 | Paulus, een gevangene van Christus Jezus, en Timotheus, de broeder, aan Filemon, den geliefde, en onzen medearbeider, |
Filemon 1:24 | Markus, Aristarchus, Demas, Lukas, mijn medearbeiders. |
3 Johannes 1:8 | Wij dan zijn schuldig de zodanigen te ontvangen, opdat wij medearbeiders mogen worden der waarheid. |