1 Corinthiers 15:18 | Zo zijn dan ook verloren, die in Christus ontslapen zijn. |
1 Corinthiers 15:19 | Indien wij alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle mensen. |
1 Corinthiers 15:20 | Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, [en] is de Eersteling geworden dergenen, die ontslapen zijn. |
1 Corinthiers 15:22 | Want gelijk zij allen in Adam sterven, alzo zullen zij ook in Christus allen levend gemaakt worden. |
1 Corinthiers 15:23 | Maar een iegelijk in zijn orde: de eersteling Christus, daarna die van Christus zijn, in Zijn toekomst. |
1 Corinthiers 15:31 | Ik sterf alle dagen, [hetwelk ik betuig] bij onzen roem, dien ik heb in Christus Jezus, onzen Heere. |
1 Corinthiers 15:57 | Maar Gode zij dank, Die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus. |
1 Corinthiers 16:22 | Indien iemand den Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking; Maran-atha! |
1 Corinthiers 16:23 | De genade van den Heere Jezus Christus zij met u. |
1 Corinthiers 16:24 | Mijn liefde zij met u allen in Christus Jezus. Amen. |
2 Corinthiers 1:1 | Paulus, een apostel van Jezus Christus, door den wil van God, en Timotheus, de broeder, aan de Gemeente Gods, die te Korinthe is, met al de heiligen, die in geheel Achaje zijn: |
2 Corinthiers 1:2 | Genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus. |
2 Corinthiers 1:3 | Geloofd zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden, en de God aller vertroosting; |
2 Corinthiers 1:5 | Want gelijk het lijden van Christus overvloedig is in ons, alzo is ook door Christus onze vertroosting overvloedig. |
2 Corinthiers 1:19 | Want de Zoon van God, Jezus Christus, Die onder u door ons is gepredikt, [namelijk] door mij, en Silvanus, en Timotheus, was niet ja en neen, maar is geweest ja in Hem. |
2 Corinthiers 1:21 | Maar Die ons met u bevestigt in Christus, en Die ons gezalfd heeft, is God; |
2 Corinthiers 2:10 | Dien gij nu iets vergeeft, [dien vergeef] ik ook; want zo ik ook iets vergeven heb, dien ik vergeven heb, [heb ik het vergeven] om uwentwil, voor het aangezicht van Christus, opdat de satan over ons geen voordeel krijge; |
2 Corinthiers 2:12 | Voorts, als ik te Troas kwam, om het Evangelie van Christus [te prediken], en als mij een deur geopend was in den Heere, zo heb ik geen rust gehad voor mijn geest, omdat ik Titus, mijn broeder, niet vond; |
2 Corinthiers 2:14 | En Gode zij dank, Die ons allen tijd doet triomferen in Christus, en den reuk Zijner kennis door ons openbaar maakt in alle plaatsen. |
2 Corinthiers 2:15 | Want wij zijn Gode een goede reuk van Christus, in degenen, die zalig worden, en in degenen, die verloren gaan; |