Hebreeen 13:17 | Zijt uw voorgangeren gehoorzaam, en zijt hun onderdanig; want zij waken voor uw zielen, als die rekenschap geven zullen; opdat zij dat doen mogen met vreugde en niet al zuchtende; want dat is u niet nuttig. |
Jakobus 1:10 | En de rijke in zijn vernedering; want hij zal als een bloem van het gras voorbijgaan. |
Jakobus 2:8 | Indien gij dan de koninklijke wet volbrengt, naar de Schrift: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven, zo doet gij wel; |
Jakobus 2:9 | Maar indien gij den persoon aanneemt, zo doet gij zonde, en wordt van de wet bestraft als overtreders. |
Jakobus 2:12 | Spreekt alzo, en doet alzo, als die door de wet der vrijheid zult geoordeeld worden. |
Jakobus 5:3 | Uw goud en zilver is verroest; en hun roest zal u zijn tot een getuigenis, en zal uw vlees als een vuur verteren; gij hebt schatten vergaderd in de laatste dagen. |
Jakobus 5:5 | Gij hebt lekkerlijk geleefd op de aarde, en wellusten gevolgd; gij hebt uw harten gevoed als in een dag der slachting. |
1 Petrus 1:14 | Als gehoorzame kinderen, wordt niet gelijkvormig aan de begeerlijkheden, die te voren in uw onwetendheid waren; |
1 Petrus 1:19 | Maar door het dierbaar bloed van Christus, als van een onbestraffelijk en onbevlekt Lam; |
1 Petrus 1:24 | Want alle vlees is als gras, en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem van het gras. Het gras is verdord, en zijn bloem is afgevallen; |
1 Petrus 2:2 | En, als nieuwgeborene kinderkens, zijt zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk, opdat gij door dezelve moogt opwassen; |
1 Petrus 2:5 | Zo wordt gij ook zelven, als levende stenen, gebouwd [tot] een geestelijk huis, [tot] een heilig priesterdom, om geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus. |
1 Petrus 2:11 | Geliefden, ik vermaan [u] als inwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vleselijke begeerlijkheden, welke krijg voeren tegen de ziel; |
1 Petrus 2:12 | En houdt uw wandel eerlijk onder de heidenen; opdat in hetgeen zij kwalijk van u spreken, als van kwaaddoeners, zij uit de goede werken, die zij in [u] zien, God verheerlijken mogen in den dag der bezoeking. |
1 Petrus 2:13 | Zijt dan alle menselijke ordening onderdanig, om des Heeren wil; hetzij den koning, als de opperste macht hebbende; |
1 Petrus 2:14 | Hetzij den stadhouderen, als die van hem gezonden worden, tot straf wel der kwaaddoeners, maar [tot] prijs dergenen, die goed doen. |
1 Petrus 2:16 | Als vrijen, en niet de vrijheid hebbende als een deksel der boosheid, maar als dienstknechten van God. |
1 Petrus 2:25 | Want gij waart als dwalende schapen; maar gij zijt nu bekeerd tot den Herder en Opziener uwer zielen. |
1 Petrus 3:6 | Gelijk Sara aan Abraham gehoorzaam is geweest, hem noemende heer, welker dochters gij geworden zijt, als gij weldoet, en niet vreest voor enige verschrikking. |
1 Petrus 3:7 | Gij mannen, insgelijks, woont bij [haar] met verstand, aan het vrouwelijke vat, als het zwakste, eer gevende, als die ook medeerfgenamen der genade des levens [met haar] zijt; opdat uw gebeden niet verhinderd worden. |