G5657

Bijbelteksten

Lukas 23:39En een der kwaaddoeners, die gehangen waren, lasterde Hem, zeggende: Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelven en ons.
Lukas 24:29En zij dwongen Hem, zeggende: Blijf met ons; want het is bij den avond, en de dag is gedaald. En Hij ging in, om met hen te blijven.
Lukas 24:39Ziet Mijn handen en Mijn voeten; want Ik ben het Zelf; tast Mij aan, en ziet; want een geest heeft geen vlees en benen, gelijk gij ziet, dat Ik heb.
Lukas 24:49En ziet, Ik zende de belofte Mijns Vaders op u; maar blijft gij in de stad Jeruzalem, totdat gij zult aangedaan zijn met kracht uit de hoogte.
Johannes 1:23Hij zeide: Ik ben de stem des roependen in de woestijn: Maakt den weg des Heeren recht, gelijk Jesaja, de profeet, gesproken heeft.
Johannes 1:29Des anderen daags zag Johannes Jezus tot zich komende, en zeide: Zie het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt!
Johannes 1:36En ziende op Jezus, [daar] wandelende, zeide hij: Ziet, het Lam Gods!
Johannes 1:46Filippus vond Nathanael en zeide tot hem: Wij hebben [Dien] gevonden, van Welken Mozes in de wet geschreven heeft, en de profeten, [namelijk] Jezus, den zoon van Jozef, van Nazareth.
Johannes 1:47En Nathanael zeide tot hem: Kan uit Nazareth iets goeds zijn? Filippus zeide tot hem: Kom en zie.
Johannes 2:5Zijn moeder zeide tot de dienaars: Zo wat Hij ulieden zal zeggen, doet [dat].
Johannes 2:7Jezus zeide tot hen: Vult de watervaten met water. En zij vulden ze tot boven toe.
Johannes 2:8En Hij zeide tot hen: Schept nu, en draagt het tot den hofmeester; en zij droegen het.
Johannes 2:16En Hij zeide tot degenen, die de duiven verkochten: Neemt deze dingen van hier weg; maakt niet het huis Mijns Vaders tot een huis van koophandel.
Johannes 2:19Jezus antwoordde en zeide tot hen: Breekt dezen tempel, en in drie dagen zal Ik denzelven oprichten.
Johannes 3:26En zij kwamen tot Johannes, en zeiden tot hem: Rabbi, Die met u was over de Jordaan, Welken gij getuigenis gaaft, zie, Die doopt, en zij komen allen tot Hem.
Johannes 4:16Jezus zeide tot haar: Ga heen, roep uw man, en kom hier.
Johannes 4:21Jezus zeide tot haar: Vrouw, geloof Mij, de ure komt, wanneer gijlieden, noch op dezen berg, noch te Jeruzalem, den Vader zult aanbidden.
Johannes 4:35Zegt gijlieden niet: Het zijn nog vier maanden, en [dan] komt de oogst? Ziet, Ik zeg u: Heft uw ogen op en aanschouwt de landen; want zij zijn alrede wit om te oogsten.
Johannes 5:8Jezus zeide tot hem: Sta op, neem uw beddeken op, en wandel.
Johannes 5:11Hij antwoordde hun: Die mij gezond gemaakt heeft, Die heeft mij gezegd: Neem uw beddeken op, en wandel.

Mede mogelijk dankzij