Lukas 22:67 | Zeggende: Zijt Gij de Christus, zeg het ons. En Hij zeide tot hen: Indien Ik het u zeg, gij zult het niet geloven; |
Lukas 22:68 | En indien Ik ook vraag, gij zult Mij niet antwoorden, of loslaten; |
Johannes 1:7 | Deze kwam tot een getuigenis, om van het Licht te getuigen, opdat zij allen door hem geloven zouden. |
Johannes 1:8 | Hij was het Licht niet, maar [was gezonden], opdat hij van het Licht getuigen zou. |
Johannes 1:19 | En dit is de getuigenis van Johannes, toen de Joden [enige] priesters en Levieten afzonden van Jeruzalem, opdat zij hem zouden vragen: Wie zijt gij? |
Johannes 1:27 | Dezelve is het, Die na mij komt, Welke voor mij geworden is, Wien ik niet waardig ben, dat ik Zijn schoenriem zou ontbinden. |
Johannes 2:25 | En omdat Hij niet van node had, dat iemand getuigen zou van den mens; want Hij Zelf wist, wat in den mens was. |
Johannes 3:7 | Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden. |
Johannes 4:8 | (Want Zijn discipelen waren heengegaan in de stad, opdat zij zouden spijze kopen.) |
Johannes 4:14 | Maar zo wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid niet dorsten; maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven. |
Johannes 4:34 | Jezus zeide tot hen: Mijn spijs is, dat Ik doe den wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, en Zijn werk volbrenge. |
Johannes 4:48 | Jezus dan zeide tot hem: Tenzij dat gijlieden tekenen en wonderen ziet, zo zult gij niet geloven. |
Johannes 5:36 | Maar Ik heb een getuigenis meerder, dan [die] van Johannes; want de werken, die Mij de Vader gegeven heeft, om die te volbrengen, dezelve werken, die Ik doe, getuigen van Mij, dat Mij de Vader gezonden heeft. |
Johannes 6:15 | Jezus dan, wetende, dat zij zouden komen, en Hem met geweld nemen, opdat zij Hem koning maakten, ontweek wederom op den berg, Hij Zelf alleen. |
Johannes 6:29 | Jezus antwoordde en zeide tot hen: Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, Dien Hij gezonden heeft. |
Johannes 6:30 | Zij zeiden dan tot Hem: Wat teken doet Gij dan, opdat wij het mogen zien, en U geloven? Wat werkt Gij? |
Johannes 6:35 | En Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten. |
Johannes 6:39 | En dit is de wil des Vaders, Die Mij gezonden heeft, dat al wat Hij Mij gegeven heeft, Ik daaruit niet verlieze, maar hetzelve opwekke ten uitersten dage. |
Johannes 6:44 | Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage. |
Johannes 7:3 | Zo zeiden dan Zijn broeders tot Hem: Vertrek van hier, en ga heen in Judea, opdat ook Uw discipelen Uw werken mogen aanschouwen, die Gij doet. |