1 Corinthiers 16:11 | Dat hem dan niemand verachte; maar geleidt hem in vrede, opdat hij tot mij kome; want ik verwacht hem met de broederen. |
1 Corinthiers 16:12 | En wat aangaat Apollos, den broeder, ik heb hem zeer gebeden, dat hij met de broederen tot u komen zou; maar het was ganselijk [zijn] wil niet, dat hij nu zou komen; doch hij zal komen, wanneer het hem wel gelegen zal zijn. |
2 Corinthiers 3:16 | Doch zo wanneer het tot den Heere zal bekeerd zijn, zo wordt het deksel weggenomen. |
2 Corinthiers 4:15 | Want al deze dingen zijn om uwentwil, opdat de vermenigvuldigde genade, door de dankzegging van velen, overvloedig worde ter heerlijkheid Gods. |
2 Corinthiers 7:1 | Dewijl wij dan deze beloften hebben, geliefden, laat ons onszelven reinigen van alle besmetting des vleses en des geestes, voleindigende de heiligmaking in de vreze Gods. |
2 Corinthiers 8:6 | Alzo dat wij Titus vermaanden, dat, gelijk hij te voren begonnen had, hij ook alzo nog deze gave bij u voleinden zou. |
2 Corinthiers 8:9 | Want gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden. |
2 Corinthiers 9:5 | Ik heb dan nodig geacht deze broeders te vermanen, dat zij eerst tot u zouden komen, en voorbereiden uw te voren aangedienden zegen; opdat die gereed zij, alzo als een zegen, en niet als een vrekheid. |
2 Corinthiers 10:9 | Opdat ik niet zou schijnen, alsof ik u door de brieven wilde verschrikken. |
2 Corinthiers 11:12 | Maar wat ik doe, dat zal ik nog doen, om de oorzaak af te snijden dengenen, die oorzaak [hebben] willen, opdat zij in hetgeen zij roemen, bevonden mochten worden gelijk als wij. |
2 Corinthiers 11:16 | Ik zeg wederom, dat niemand mene, dat ik onwijs ben; doch zo niet, neemt mij [dan] aan als een onwijze, opdat ik ook een weinig moge roemen. |
2 Corinthiers 12:6 | Want zo ik roemen wil, ik zal niet onwijs zijn, want ik zal de waarheid zeggen; maar ik houde [daarvan] af, opdat niemand van mij denke boven hetgeen hij ziet, dat ik ben, of dat hij uit mij hoort. |
2 Corinthiers 12:9 | En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Zo zal ik dan veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij wone. |
Galaten 2:5 | Denwelken wij ook niet een uur hebben geweken met onderwerping, opdat de waarheid van het Evangelie bij u zou verblijven. |
Galaten 2:19 | Want ik ben door de wet der wet gestorven, opdat ik Gode leven zou. |
Galaten 4:5 | Opdat Hij degenen, die onder de wet waren, verlossen zou, [en] opdat wij de aanneming tot kinderen verkrijgen zouden. |
Galaten 4:30 | Maar wat zegt de Schrift? Werp de dienstmaagd uit en haar zoon; want de zoon der dienstmaagd zal geenszins erven met den zoon der vrije. |
Galaten 5:16 | En ik zeg: Wandelt door den Geest en volbrengt de begeerlijkheden des vleses niet. |
Efeziers 2:10 | Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden wandelen. |
Efeziers 2:15 | Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, [namelijk] de wet der geboden in inzettingen [bestaande]; opdat Hij die twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, vrede makende; |