Handelingen 15:30 | Dezen dan, hun afscheid ontvangen hebbende, kwamen te Antiochie; en de menigte vergaderd hebbende, gaven zij den brief over. |
Handelingen 15:40 | Maar Paulus verkoos Silas, en reisde heen, der genade Gods van de broederen bevolen zijnde. |
Handelingen 16:6 | En als zij Frygie, en het land van Galatie doorgereisd hadden, werden zij van den Heiligen Geest verhinderd het Woord in Azie te spreken. |
Handelingen 16:11 | Van Troas dan afgevaren zijnde, liepen wij recht naar Samothrace, en den volgende [dag] naar Neapolis. |
Handelingen 17:22 | En Paulus, staande in het midden van de [plaats, genaamd] Areopagus, zeide: Gij mannen van Athene! ik bemerke, dat gij alleszins gelijk als godsdienstiger zijt. |
Handelingen 17:34 | Doch sommige mannen hingen hem aan, en geloofden; onder welke was ook Dionysius, de Areopagiet, en een vrouw, met name Damaris, en anderen met dezelve. |
Handelingen 18:1 | En na dezen scheidde Paulus van Athene en kwam te Korinthe; |
Handelingen 20:9 | En een zeker jongeling, met name Eutychus, zat in het venster en met een diepen slaap overvallen zijnde, alzo Paulus lang [tot hen] sprak, door den slaap nederstortende, viel van de derde zoldering nederwaarts, en werd dood opgenomen. |
Handelingen 21:1 | En als het geschiedde, dat wij van hen gescheiden en afgevaren waren, zo liepen wij rechtuit en kwamen te Kos, en den [dag] daaraan te Rhodus, en van daar te Patara. |
Handelingen 21:26 | Toen nam Paulus de mannen met zich, en den dag daaraan met hen geheiligd zijnde, ging hij in den tempel, en verkondigde, dat de dagen der heiliging vervuld waren, [blijvende daar], totdat voor een iegelijk van hen de offerande opgeofferd was. |
Handelingen 23:10 | En als er grote tweedracht ontstaan was, de overste, vrezende, dat Paulus van hen verscheurd mocht worden, gebood, dat het krijgsvolk zou afkomen, en hem uit het midden van hen wegrukken, en in de legerplaats brengen. |
Handelingen 23:27 | Alzo deze man van de Joden gegrepen was, en van hen omgebracht zou geworden zijn, ben ik daarover gekomen met het krijgsvolk, en heb hem [hun] ontnomen, bericht zijnde, dat hij een Romein is. |
Handelingen 23:30 | En als mij te kennen gegeven was, dat van de Joden een lage tegen deze man [gelegd] zou worden, zo heb ik [hem] terstond aan u gezonden; gebiedende ook den beschuldigers voor u te zeggen, hetgeen zij tegen hem hadden. Vaarwel. |
Handelingen 24:2 | En als hij geroepen was, begon Tertullus [hem] te beschuldigen, zeggende: |
Handelingen 24:27 | Maar als twee jaren vervuld waren, kreeg Felix Porcius Festus in zijn plaats; en Felix, willende den Joden gunst bewijzen, liet Paulus gevangen. |
Handelingen 25:18 | Over welken de beschuldigers, [hier] staande, geen zaak hebben voorgebracht, waarvan ik vermoedde; |
Handelingen 27:4 | En van daar afgevaren zijnde, voeren wij onder Cyprus heen, omdat de winden [ons] tegen waren. |
Handelingen 27:15 | En als het schip daarmede weggerukt werd, en niet kon tegen den wind opzeilen, gaven wij het op, en dreven heen. |
Handelingen 27:21 | En als men langen tijd zonder eten geweest was, toen stond Paulus [op] in het midden van hen, en zeide: O mannen, men behoorde mij wel gehoor gegeven te hebben, en van Kreta niet afgevaren te zijn, en dezen hinder en deze schade verhoed te hebben; |
Handelingen 27:38 | En als zij met spijze verzadigd waren, lichtten zij het schip, en wierpen het koren uit in de zee. |