G5733

Bijbelteksten

Markus 2:12En terstond stond hij op, en het beddeken opgenomen hebbende, ging hij uit in aller tegenwoordigheid; zodat zij zich allen ontzetten en verheerlijkten God, zeggende: Wij hebben nooit zulks gezien!
Markus 15:8En de schare riep uit, en begon te begeren, [dat hij deed], gelijk hij hun altijd gedaan had.
Lukas 6:19En al de schare zocht Hem aan te raken; want er ging kracht van Hem uit, en Hij genas ze allen.
Lukas 24:21En wij hoopten, dat Hij was Degene, Die Israel verlossen zou. Doch ook, benevens dit alles, is het heden de derde dag, van dat deze dingen geschied zijn.
Handelingen 15:20Maar hun zal aanschrijven, dat zij zich onthouden van de dingen, die door de afgoden besmet zijn, en van hoererij, en van het verstikte, en van bloed.
Handelingen 15:28Want het heeft den Heiligen Geest en ons goed gedacht, ulieden geen meerderen last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen:
Handelingen 15:29[Namelijk], dat gij u onthoudt van hetgeen den afgoden geofferd is, en van bloed, en van het verstikte, en van hoererij; van welke dingen, indien gij uzelven wacht, zo zult gij weldoen. Vaart wel.
Handelingen 21:25Doch van de heidenen, die geloven, hebben wij geschreven en goed gevonden, dat zij niets dergelijks zouden onderhouden, dan dat zij zich wachten van hetgeen den afgoden geofferd is, en van bloed, en van het verstikte, en van hoererij.
Handelingen 23:35Zeide hij: Ik zal u horen, als ook uw beschuldigers hier zullen gekomen zijn. En hij beval, dat hij in het rechthuis van Herodes zou bewaard worden.
Romeinen 12:2En wordt dezer wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij.
Romeinen 13:5Daarom is het nodig onderworpen te zijn, niet alleen om der straffe, maar ook om des gewetens wil.
Romeinen 15:20En alzo zeer begerig geweest ben om het Evangelie te verkondigen, niet waar Christus genoemd was, opdat ik niet op eens anders fondament zou bouwen;
1 Corinthiers 1:17Want Christus heeft mij niet gezonden, om te dopen, maar om het Evangelie te verkondigen; niet met wijsheid van woorden, opdat het kruis van Christus niet verijdeld worde.
1 Corinthiers 5:9Ik heb u geschreven in den brief, dat gij u niet zoudt vermengen met de hoereerders;
1 Corinthiers 5:11Maar nu heb ik u geschreven, dat gij u niet zult vermengen, [namelijk] indien iemand, een broeder genaamd zijnde, een hoereerder is, of een gierigaard, of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover; dat gij met zodanig een ook niet zult eten.
1 Corinthiers 7:1Aangaande nu de dingen, waarvan gij mij geschreven hebt, het is een mens goed geen vrouw aan te raken.
1 Corinthiers 14:34Dat uw vrouwen in de Gemeenten zwijgen; want het is haar niet toegelaten te spreken, maar [bevolen] onderworpen te zijn, gelijk ook de wet zegt.
1 Thessalonicensen 4:3Want dit is de wil van God, uw heiligmaking: dat gij u onthoudt van de hoererij;
2 Thessalonicensen 3:6En wij bevelen u, broeders, in den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij u onttrekt van een iegelijk broeder, die ongeregeld wandelt, en niet naar de inzetting, die hij van ons ontvangen heeft.
1 Timotheus 4:3Verbiedende te huwelijken, [gebiedende] van spijzen te onthouden, die God geschapen heeft, tot nuttiging met dankzegging, voor de gelovigen, en die de waarheid hebben bekend.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs