Lukas 10:41 | En Jezus, antwoordende, zeide tot haar: Martha, Martha, gij bekommert en ontrust u over vele dingen; |
Lukas 11:17 | Maar Hij, kennende hun gedachten, zeide tot hen: Een ieder koninkrijk, dat tegen zichzelf verdeeld is, wordt verwoest; en een huis, tegen zichzelf [verdeeld zijnde], valt. |
Lukas 12:6 | Worden niet vijf musjes verkocht voor twee penningskens? En niet een van die is voor God vergeten. |
Lukas 12:50 | Maar Ik moet met een doop gedoopt worden; en hoe worde Ik geperst, totdat het volbracht zij! |
Lukas 13:32 | En Hij zeide tot hen: Gaat heen, en zegt dien vos: Zie, Ik werp duivelen uit, en maak gezond, heden en morgen, en ten derden [dage] worde Ik voleindigd. |
Lukas 13:35 | Ziet, uw huis wordt ulieden woest gelaten. En voorwaar, Ik zeg u, dat gij Mij niet zult zien, totdat [de tijd] zal gekomen zijn, als gij zult zeggen: Gezegend [is] Hij, Die komt in den Naam des Heeren! |
Lukas 16:16 | De wet en de profeten [zijn] tot op Johannes; van dien tijd af wordt het Koninkrijk Gods verkondigd, en een iegelijk doet geweld op hetzelve. |
Lukas 16:24 | En hij riep en zeide: Vader Abraham, ontferm u mijner, en zend Lazarus, dat hij het uiterste zijns vingers in het water dope, en verkoele mijn tong; want ik lijd smarten in deze vlam. |
Lukas 16:25 | Maar Abraham zeide: Kind, gedenk, dat gij uw goed ontvangen hebt in uw leven, en Lazarus desgelijks het kwade; en nu wordt hij vertroost, en gij lijdt smarten. |
Lukas 17:30 | Even alzo zal het zijn in den dag, op welken de Zoon des mensen geopenbaard zal worden. |
Lukas 18:4 | En hij wilde voor een [langen] tijd niet; maar daarna zeide hij bij zichzelven: Hoewel ik God niet vreze, en geen mens ontzie; |
Lukas 20:34 | En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: De kinderen dezer eeuw trouwen, en worden ten huwelijk uitgegeven; |
Lukas 20:35 | Maar die waardig zullen geacht zijn die eeuw te verwerven en de opstanding uit de doden, zullen noch trouwen, noch ten huwelijk uitgegeven worden; |
Lukas 20:37 | En dat de doden opgewekt zullen worden, heeft ook Mozes aangewezen bij het doornenbos, als hij den Heere noemt den God Abrahams, en den God Izaks, en den God Jakobs. |
Lukas 22:22 | En de Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk besloten is; doch wee dien mens, door welken Hij verraden wordt! |
Lukas 22:25 | En Hij zeide tot hen: De koningen der volken heersen over hen; en die macht over hen hebben, worden weldadige [heren] genaamd. |
Johannes 1:38 | En Jezus Zich omkerende, en ziende hen volgen, zeide tot hen: |
Johannes 1:42 | Deze vond eerst zijn broeder Simon, en zeide tot hem: Wij hebben gevonden den Messias, hetwelk is, overgezet zijnde, de Christus. |
Johannes 3:18 | Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam des eniggeboren Zoons van God. |
Johannes 9:7 | En zeide tot hem: Ga heen, was u in het badwater Siloam (hetwelk overgezet wordt: uitgezonden). Hij dan ging heen en wies zich, en kwam ziende. |