G5754

Bijbelteksten

Handelingen 4:16Zeggende: Wat zullen wij dezen mensen doen? Want dat er een bekend teken door hen geschied is, is openbaar aan allen, die te Jeruzalem wonen, en wij kunnen het niet loochenen.
Handelingen 6:11Toen maakten zij mannen uit, die zeiden: Wij hebben hem horen spreken lasterlijke woorden tegen Mozes en God.
Handelingen 6:14Want wij hebben hem horen zeggen, dat deze Jezus, de Nazarener, deze plaats zal verbreken, en [dat] Hij de zeden veranderen zal, die ons Mozes overgeleverd heeft.
Handelingen 7:40Zeggende tot Aaron: Maak ons goden, die voor ons heengaan; want [wat] dezen Mozes [aangaat], die ons uit het land van Egypte geleid heeft, wij weten niet, wat hem geschied is.
Handelingen 9:13En Ananias antwoordde: Heere! ik heb uit velen gehoord van dezen man, hoeveel kwaad hij Uw heiligen in Jeruzalem gedaan heeft;
Handelingen 9:21En zij ontzetten zich allen, die het hoorden, en zeiden: Is deze niet degene, die te Jeruzalem verstoorde, wie dezen Naam aanriepen, en die daarom hier gekomen is, opdat hij dezelve gebonden zou brengen tot de overpriesters?
Handelingen 21:22Wat is er dan [te doen]? Het is gans nodig, dat de menigte samenkome; want zij zullen horen, dat gij gekomen zijt.
Romeinen 2:19En gij betrouwt uzelven te zijn een leidsman der blinden, een licht dergenen, die in duisternis zijn;
Romeinen 2:25Want de besnijdenis is wel nut, indien gij de wet doet; maar indien gij een overtreder der wet zijt, zo is uw besnijdenis voorhuid geworden.
Romeinen 6:5Want indien wij met Hem een plant geworden zijn in de gelijkmaking Zijns doods, zo zullen wij het ook zijn [in de gelijkmaking Zijner] opstanding;
Romeinen 7:13Is dan het goede mij de dood geworden? Dat zij verre. Maar de zonde [is mij de dood geworden]; opdat zij zou openbaar worden zonde [te zijn]; werkende mij door het goede den dood; opdat de zonde boven mate werd zondigende door het gebod.
Romeinen 11:5Alzo is er dan ook in dezen tegenwoordigen tijd een overblijfsel geworden, naar de verkiezing der genade.
Romeinen 11:25Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israel gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn.
Romeinen 15:21Maar gelijk geschreven is: Denwelken van Hem niet was geboodschapt, die zullen het zien; en dewelke het niet gehoord hebben, die zullen het verstaan.
Romeinen 16:7Groet Andronikus en Junias, mijn magen, en mijn medegevangenen, welke vermaard zijn onder de apostelen, die ook voor mij in Christus geweest zijn.
1 Corinthiers 9:22Ik ben den zwakken geworden als een zwakke, opdat ik de zwakken winnen zou; allen ben ik alles geworden, opdat ik immers enigen behouden zou.
1 Corinthiers 13:1Al ware het, dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal, of luidende schel geworden.
1 Corinthiers 13:11Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, was ik gezind als een kind, overlegde ik als een kind; maar wanneer ik een man geworden ben, zo heb ik te niet gedaan hetgeen eens kinds was.
1 Corinthiers 16:9Want mij is een grote en krachtige deur geopend, en er zijn vele tegenstanders.
2 Corinthiers 1:19Want de Zoon van God, Jezus Christus, Die onder u door ons is gepredikt, [namelijk] door mij, en Silvanus, en Timotheus, was niet ja en neen, maar is geweest ja in Hem.

Mede mogelijk dankzij