H68 אֶבֶן
weegsteen, altaarstenen, weegstenen, steen, chrysoprasen, stenen
2 Kronieken 34:11 | Want zij gaven het den werkmeesters en den bouwlieden, om gehouwen stenen te kopen, en hout tot de samenvoegingen, en om de huizen te zolderen, die de koningen van Juda verdorven hadden. |
Nehemia 4:2 | En sprak in de tegenwoordigheid zijner broederen en van het heir van Samaria, en zeide: Wat doen deze amechtige Joden? Zal men hen laten geworden? Zullen zij offeren? Zullen zij het in een dag voleinden? Zullen zij de steentjes uit de stofhopen levend maken, daar zij verbrand zijn? |
Nehemia 4:3 | En Tobia, den Ammoniet, was bij hem, en zeide: Al is het, dat zij bouwen, zo er een vos opkwame, hij zou hun stenen muur wel verscheuren. |
Nehemia 9:11 | En Gij hebt de zee voor hun aangezicht gekliefd, dat zij in het midden der zee op het droge zijn doorgegaan; en hun vervolgers hebt Gij in de diepten geworpen, als een steen in sterke wateren. |
Job 5:23 | Want met de stenen des velds zal uw verbond zijn, en het gedierte des velds zal met u bevredigd zijn. |
Job 6:12 | Is mijn kracht stenen kracht? Is mijn vlees staal? |
Job 8:17 | Zijn wortelen worden bij de springader ingevlochten; hij ziet een stenige plaats. |
Job 14:19 | De wateren vermalen de stenen, het stof der aarde overstelpt het gewas, dat van zelf daaruit voortkomt; alzo verderft Gij de verwachting des mensen. |
Job 28:2 | Het ijzer wordt uit stof genomen, en [uit] steen wordt koper gegoten. |
Job 28:3 | Het einde, [dat God] gesteld heeft voor de duisternis, en al het uiterste onderzoekt hij; het gesteente der donkerheid en der schaduw des doods. |
Job 28:6 | Haar stenen zijn de plaats van den saffier, en zij heeft stofjes van goud. |
Job 38:6 | Waarop zijn haar grondvesten nedergezonken, of wie heeft haar hoeksteen gelegd? |
Job 38:30 | Als met een steen verbergen zich de wateren, en het vlakke des afgrond wordt omvat. |
Job 41:15 | Zijn hart is vast gelijk een steen; ja, vast gelijk een deel van den ondersten [molensteen]. |
Job 41:19 | De pijl zal hem niet doen vlieden, de slingerstenen worden hem in stoppelen veranderd. |
Psalm 91:12 | Zij zullen u op de handen dragen, opdat gij uw voet aan geen steen stoot. |
Psalm 102:15 | Want Uw knechten hebben een welgevallen aan haar stenen, en hebben medelijden met haar gruis. |
Psalm 118:22 | De steen, [dien] de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden. |
Spreuken 11:1 | Een bedriegelijke weegschaal is den HEERE een gruwel; maar een volkomen weegsteen is Zijn welgevallen. |
Spreuken 16:11 | Een rechte waag en weegschaal zijn des HEEREN; alle weegstenen des zaks zijn Zijn werk. |