H120 אָדָם
mens, menselijk wezen, lieden, mensheid, man, mannen, Mensenkind

Bijbelteksten

Job 16:21Och, mocht men rechten voor een man met God, gelijk een kind des mensen voor zijn vriend.
Job 20:4Weet gij dit? Van altoos af, van dat [God] den mens op de wereld gezet heeft,
Job 20:29Dit is het deel des goddelozen mensen van God, en de erve zijner redenen van God.
Job 21:4Is (mij aangaande) mijn klacht tot den mens? Doch of het zo ware, waarom zou mijn geest niet verdrietig zijn?
Job 21:33De kluiten des dals zijn hem zoet, en hij trekt na zich alle mensen; en dergenen, die voor hem geweest zijn, is geen getal.
Job 25:6Hoeveel te min de mens, [die] een made is, en des mensen kind, [die] een worm is!
Job 27:13Dit is het deel des goddelozen mensen bij God, en de erve der tirannen, [die] zij van den Almachtige ontvangen zullen.
Job 28:28Maar tot den mens heeft Hij gezegd: Zie, de vreze des HEEREN is de wijsheid, en van het kwade te wijken is het verstand.
Job 32:21Och, dat ik niemands aangezicht aanneme, en tot den mens geen bijnamen gebruike!
Job 33:17Opdat Hij den mens afwende [van zijn] werk, en van den man de hovaardij verberge;
Job 33:23Is er dan bij Hem een Gezant, een Uitlegger, een uit duizend, om den mens zijn rechten plicht te verkondigen;
Job 34:11Want [naar] het werk des mensen vergeldt Hij hem, en naar eens ieders weg doet Hij het hem vinden.
Job 34:15Alle vlees zou tegelijk den geest geven, en de mens zou tot stof wederkeren.
Job 34:29Als Hij stilt, wie zal dan beroeren? Als Hij het aangezicht verbergt, wie zal Hem dan aanschouwen, zowel voor een volk, als voor een mens alleen?
Job 34:30Opdat de huichelachtige mens niet [meer] regere, [en] geen strikken des volks zijn.
Job 35:8Uw goddeloosheid zou zijn tegen een man, gelijk gij zijt, en uw gerechtigheid voor eens mensen kind.
Job 36:25Alle mensen zien het aan; de mens schouwt [het] van verre.
Job 36:28Welke de wolken uitgieten, [en] over den mens overvloediglijk afdruipen.
Job 37:7[Dan] zegelt Hij de hand van ieder mens toe, opdat Hij kenne al de lieden Zijns werks.
Job 38:26Om te regenen op het land, [waar] niemand is, [op] de woestijn, waarin geen mens is;

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs