Numeri 19:1 | Wijders sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, zeggende: |
Numeri 20:2 | En er was geen water voor de vergadering; toen vergaderden zij zich tegen Mozes en tegen Aaron. |
Numeri 20:6 | Toen gingen Mozes en Aaron van het aangezicht der gemeente tot de deur van de tent der samenkomst, en zij vielen op hun aangezichten; en de heerlijkheid des HEEREN verscheen hun. |
Numeri 20:8 | Neem dien staf, en verzamel de vergadering, gij en Aaron, uw broeder, en spreekt gijlieden tot den steenrots voor hun ogen, zo zal zij hun water geven; alzo zult gij hun water voortbrengen uit den steenrots, en gij zult de vergadering en haar beesten drenken. |
Numeri 20:10 | En Mozes en Aaron vergaderden de gemeente voor de steenrots, en hij zeide tot hen: Hoort toch, gij wederspannigen, zullen wij water voor ulieden uit deze steenrots hervoorbrengen? |
Numeri 20:12 | Derhalve zeide de HEERE tot Mozes en tot Aaron: Omdat gijlieden Mij niet geloofd hebt, dat gij Mij heiligdet voor de ogen der kinderen van Israël, daarom zult gijlieden deze gemeente niet inbrengen in het land, hetwelk Ik hun gegeven heb. |
Numeri 20:23 | De HEERE nu sprak tot Mozes, en tot Aaron, aan den berg Hor, aan de pale van het land van Edom, zeggende: |
Numeri 20:24 | Aaron zal tot zijn volken verzameld worden; want hij zal niet komen in het land, hetwelk Ik aan de kinderen Israëls gegeven heb, omdat gijlieden Mijn mond wederspannig geweest zijt bij de wateren van Meriba. |
Numeri 20:25 | Neem Aaron, en Eleazar, zijn zoon, en doe hen opklimmen tot den berg Hor. |
Numeri 20:26 | En trek Aaron zijn klederen uit, en trek ze Eleazar, zijn zoon, aan; want Aaron zal verzameld worden, en daar sterven. |
Numeri 20:28 | En Mozes trok Aaron zijn klederen uit, en hij trok ze zijn zoon Eleazar aan; en Aaron stierf aldaar, op de hoogte diens bergs. Toen kwam Mozes en Eleazar van dien berg af. |
Numeri 20:29 | Toen de ganse vergadering zag, dat Aaron overleden was, zo beweenden zij Aaron dertig dagen, het ganse huis van Israël. |
Numeri 25:7 | Toen Pinehas, de zoon van Eleazar, den zoon van Aaron, den priester, [dat] zag, zo stond hij op uit het midden der vergadering, en nam een spies in zijn hand; |
Numeri 25:11 | Pinehas, de zoon van Eleazar, den zoon van Aaron, den priester, heeft Mijn grimmigheid van over de kinderen Israels afgewend, dewijl hij Mijn ijver geijverd heeft in het midden derzelve, zodat Ik de kinderen Israels in Mijn ijver niet vernield heb. |
Numeri 26:1 | Het geschiedde nu na die plaag, dat de HEERE sprak tot Mozes, en tot Eleazar, den zoon van Aaron, den priester, zeggende: |
Numeri 26:9 | En de zonen van Eliab waren Nemuel, en Dathan, en Abiram; deze Dathan en Abiram waren de geroepenen der vergadering, die gekijf maakten tegen Mozes en tegen Aaron, in de vergadering van Korach, als zij gekijf tegen den HEERE maakten. |
Numeri 26:59 | En de naam der huisvrouw van Amram was Jochebed, de dochter van Levi, welke [de huisvrouw] van Levi baarde in Egypte; en deze baarde aan Amram, Aaron, en Mozes, en Mirjam, hun zuster. |
Numeri 26:60 | En aan Aaron werden geboren Nadab en Abihu, Eleazar en Ithamar. |
Numeri 26:64 | En onder dezen was niemand uit de getelden van Mozes en Aaron, den priester, als zij de kinderen Israëls telden in de woestijn van Sinaï. |
Numeri 27:13 | Wanneer gij dat gezien zult hebben, dan zult gij tot uw volken verzameld worden, gij ook, gelijk als uw broeder Aaron verzameld geworden is; |