Leviticus 11:14 | En de gier, en de kraai, naar haar aard; |
Deuteronomium 14:13 | En de wouw, en de kraai, en de gier naar haar aard; |
Job 15:23 | Hij zwerft heen en weder om brood, waar het zijn mag; hij weet, dat bij zijn hand gereed is de dag der duisternis. |
Job 28:7 | De roofvogel heeft het pad niet gekend, en het oog der kraai heeft het niet gezien. |