H665 אֵפֶר
stof, as

Bijbelteksten

Genesis 18:27En Abraham antwoordde en zeide: Zie toch; ik heb mij onderwonden te spreken tot den Heere, hoewel ik stof en as ben!
Numeri 19:9En een rein man zal de as dezer vaars verzamelen, en buiten het leger in een reine plaats wegleggen; en het zal zijn ter bewaring voor de vergadering van de kinderen Israels, tot het water der afzondering; het is ontzondiging.
Numeri 19:10En die de as dezer vaars verzameld heeft, zal zijn klederen wassen, en onrein zijn tot aan den avond. Dit zal den kinderen Israels, en den vreemdeling, die in het midden van henlieden als vreemdeling verkeert, tot een eeuwige inzetting zijn.
2 Samuel 13:19Toen nam Thamar as op haar hoofd, en scheurde den veelvervigen rok, dien zij aanhad; en zij legde haar hand op haar hoofd, en ging vast henen en kreet.
Esther 4:1Als Mordechai wist al wat er geschied was, zo verscheurde Mordechai zijn klederen, en hij trok een zak aan met as; en hij ging uit door het midden der stad, en hij riep [met] een groot en bitter geroep.
Esther 4:3En in alle en een ieder landschap en plaats, waar het woord des konings en zijn wet aankwam, was een grote rouw onder de Joden, met vasten, en geween, en misbaar; vele lagen in zakken en as.
Job 2:8En hij nam zich een potscherf, om zich daarmede te schrabben, en hij zat neder in het midden der as.
Job 13:12Uw gedachtenissen zijn gelijk as, uw hoogten als hoogten van leem.
Job 30:19Hij heeft mij in het slijk geworpen, en ik ben gelijk geworden als stof en as.
Job 42:6Daarom verfoei ik [mij], en ik heb berouw in stof en as.
Psalm 102:10Want ik eet as als brood, en vermeng mijn drank met tranen.
Psalm 147:16Hij geeft sneeuw als wol; Hij strooit den rijm als as.
Jesaja 44:20Hij voedt zich met as, het bedrogen hart heeft hem [ter zijde] afgeleid; zodat hij zijn ziel niet redden kan, noch zeggen: Is er niet een leugen in mijn rechterhand?
Jesaja 58:5Zou het zulk een vasten zijn, dat Ik verkiezen zou, dat de mens zijn ziel een dag kwelle, dat hij zijn hoofd kromme gelijk een bieze, en een zak en as onder [zich] spreide? Zoudt gij dat een vasten heten, en een dag den HEERE aangenaam?
Jesaja 61:3Om den treurigen Sions te beschikken dat hun gegeven worde sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwden geest; opdat zij genaamd worden eikebomen der gerechtigheid, een planting des HEEREN, opdat Hij verheerlijkt worde.
Jeremia 6:26O dochter Mijns volks! gord een zak aan, en wentel u in de as, maak u rouw eens enigen [zoons], een zeer bitter misbaar; want de verstoorder zal ons snellijk overkomen.
Klaagliederen 3:16[Vau.] Hij heeft mijn tanden met zandsteentjes verbrijzeld, Hij heeft mij in de as nedergedrukt.
Ezechiel 27:30En zij zullen hun stem over u laten horen, en bitterlijk schreeuwen; en zij zullen stof op hun hoofden werpen, zij zullen zich wentelen in de as.
Ezechiel 28:18Vanwege de veelheid uwer ongerechtigheden, door het onrecht uws koophandels, hebt gij uw heiligdommen ontheiligd; daarom heb Ik een vuur uit het midden van u doen voortkomen, dat u heeft verteerd, en Ik heb u gemaakt tot as op de aarde, voor de ogen van al degenen, die u zien.
Daniel 9:3En ik stelde mijn aangezicht tot God, den Heere, [om Hem] te zoeken [met] het gebed, en smekingen, met vasten, en zak, en as.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken