Genesis 21:14 | Toen stond Abraham des morgens vroeg op, en nam brood, en een fles water, en gaf ze aan Hagar, die leggende op haar schouder; ook [gaf hij haar] het kind, en zond haar weg. En zij ging voort, en dwaalde in de woestijn Ber-seba. |
Genesis 21:31 | Daarom noemde men die plaats Ber-seba, omdat die beiden daar gezworen hadden. |
Genesis 21:32 | Alzo maakten zij een verbond te Ber-seba. Daarna stond Abimelech op, en Pichol, zijn krijgsoverste, en zij keerden wederom naar het land der Filistijnen. |
Genesis 21:33 | En hij plantte een bos in Ber-seba, en riep aldaar den Naam des HEEREN, des eeuwigen Gods, aan. |
Genesis 22:19 | Toen keerde Abraham weder tot zijn jongeren, en zij maakten zich op, en zij gingen samen naar Ber-seba; en Abraham woonde te Ber-seba. |
Genesis 26:23 | Daarna toog hij van daar op naar Ber-seba. |
Genesis 26:33 | En hij noemde denzelven Seba; daarom is de naam dier stad Ber-seba, tot op dezen dag. |
Genesis 28:10 | Jakob dan toog uit van Ber-seba, en ging naar Haran. |
Genesis 46:1 | En Israel verreisde met al wat hij had, en hij kwam te Ber-seba, en hij offerde offeranden aan den God van zijn vader Izak. |
Genesis 46:5 | Toen maakte zich Jakob op van Ber-seba; en de zonen van Israel voerden Jakob, hun vader, en hun kinderen, en hun vrouwen, op de wagenen, die Farao gezonden had, om hem te voeren. |
Jozua 15:28 | En Hazar-sual, en Beer-seba, en Bizjotheja, |
Jozua 19:2 | En zij hadden in hun erfdeel: Beer-seba, en Seba, en Molada, |
Richteren 20:1 | Toen togen alle kinderen Israels uit, en de vergadering verzamelde zich, als een enig man, van Dan af tot Ber-seba toe, ook het land van Gilead, tot den HEERE te Mizpa. |
1 Samuel 3:20 | En gans Israël, van Dan tot Ber-seba toe, bekende, dat Samuel bevestigd was tot een profeet des HEEREN. |
1 Samuel 8:2 | De naam van zijn eerstgeborenen zoon nu was Joel, en de naam van zijn tweeden was Abia; zij waren richters te Ber-seba. |
2 Samuel 3:10 | Overbrengende het koninkrijk van het huis van Saul, en oprichtende den stoel van David over Israel en over Juda, van Dan tot Ber-seba toe. |
2 Samuel 17:11 | Maar ik rade, dat in alle haast tot u verzameld worde gans Israel, van Dan tot Ber-seba toe, als zand, dat aan de zee is, in menigte; en dat uw persoon medega in den strijd. |
2 Samuel 24:2 | De koning dan zeide tot Joab, den krijgsoverste, die bij hem was: Trek nu om door alle stammen van Israel, van Dan tot Ber-seba toe, en tel het volk, opdat ik het getal des volks wete. |
2 Samuel 24:7 | En zij kwamen tot de vesting van Tyrus, en alle steden der Hevieten en der Kanaanieten; en zij kwamen uit aan het zuiden van Juda te Ber-seba. |
2 Samuel 24:15 | Toen gaf de HEERE een pestilentie in Israel, van den morgen af tot den gezetten tijd toe; en er stierven van het volk, van Dan tot Ber-seba toe, zeventig duizend mannen. |