H982 בָּטַח
zeker zijn, zich veilig voelen, vertrouwen, koesteren, betrouwen op, zich verlaten op, gerust
Psalm 4:6 | Offert offeranden der gerechtigheid, en vertrouwt op den HEERE. |
Psalm 9:11 | En die Uw Naam kennen, zullen op U vertrouwen, omdat Gij, HEERE, niet hebt verlaten degenen, die U zoeken. |
Psalm 13:6 | Maar ik vertrouw op Uw goedertierenheid; mijn hart zal zich verheugen in Uw heil; ik zal den HEERE zingen, omdat Hij aan mij welgedaan heeft. |
Psalm 21:8 | Want de koning vertrouwt op den HEERE, en door de goedertierenheid des Allerhoogsten zal hij niet wankelen. |
Psalm 22:5 | Op U hebben onze vaders vertrouwd; zij hebben vertrouwd, en Gij hebt hen uitgeholpen. |
Psalm 22:6 | Tot U hebben zij geroepen, en zijn uitgered; op U hebben zij vertrouwd, en zijn niet beschaamd geworden. |
Psalm 22:10 | Gij zijt het immers, Die mij uit den buik hebt uitgetogen; Die mij hebt doen vertrouwen, zijnde aan mijner moeders borsten. |
Psalm 25:2 | [Beth.] Mijn God! op U vertrouw ik; laat mij niet beschaamd worden; laat mijn vijanden niet van vreugde opspringen over mij. |
Psalm 26:1 | [Een psalm] van David. Doe mij recht, HEERE! want ik wandel in mijn oprechtigheid; en ik vertrouw op den HEERE, ik zal niet wankelen. |
Psalm 27:3 | Ofschoon mij een leger belegerde, mijn hart zou niet vrezen; ofschoon een oorlog tegen mij opstond, zo vertrouw ik hierop. |
Psalm 28:7 | De HEERE is mijn Sterkte en mijn Schild; op Hem heeft mijn hart vertrouwd, en ik ben geholpen; dies springt mijn hart van vreugde, en ik zal Hem met mijn gezang loven. |
Psalm 31:7 | Ik haat degenen, die op valse ijdelheden acht nemen, en ik betrouw op den HEERE. |
Psalm 31:15 | Maar ik vertrouw op U, o HEERE! Ik zeg: Gij zijt mijn God. |
Psalm 32:10 | De goddeloze heeft veel smarten, maar die op den HEERE vertrouwt, dien zal de goedertierenheid omringen. |
Psalm 33:21 | Want ons hart is in Hem verblijd, omdat wij op den Naam Zijner heiligheid vertrouwen. |
Psalm 37:3 | [Beth.] Vertrouw op den HEERE, en doe het goede; bewoon de aarde, en voed u [met] getrouwigheid. |
Psalm 37:5 | [Gimel.] Wentel uw weg op den HEERE, en vertrouw op Hem; Hij zal het maken; |
Psalm 40:4 | En Hij heeft een nieuw lied in mijn mond gegeven, een lofzang onzen Gode; velen zullen het zien, en vrezen, en op den HEERE vertrouwen. |
Psalm 41:10 | Zelfs de man mijns vredes, op welken ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de verzenen tegen mij grotelijks verheven. |
Psalm 44:7 | Want ik vertrouw niet op mijn boog, en mijn zwaard zal mij niet verlossen. |