Deuteronomium 3:29 | Alzo bleven wij in dit dal tegenover Beth-peor. |
Deuteronomium 4:46 | Aan deze zijde van de Jordaan, in het dal tegenover Beth-peor, in het land van Sihon, den koning der Amorieten, die te Hesbon woonde; welken Mozes sloeg, en de kinderen Israels, als zij uit Egypte waren uitgetogen, |
Deuteronomium 34:6 | En Hij begroef hem in een dal, in het land van Moab, tegenover Beth-peor; en niemand heeft zijn graf geweten, tot op dezen dag. |
Jozua 13:20 | En Beth-peor, en Asdoth-pisga, en Beth-jesimoth; |