H1086 בָּלָה
vergaan, mishandelen, oud worden, verouden, vervallen zijn, verouderen, oud maken, verslijten
Genesis 18:12 | Zo lachte Sara bij zichzelve, zeggende: Zal ik wellust hebben, nadat ik oud geworden ben, en mijn heer oud is? |
Deuteronomium 8:4 | Uw kleding is aan u niet verouderd, en uw voet is niet gezwollen, deze veertig jaren. |
Deuteronomium 29:5 | En Ik heb ulieden veertig jaren doen wandelen in de woestijn; uw klederen zijn aan u niet verouderd, en uw schoen is niet verouderd aan uw voet. |
Jozua 9:13 | En deze lederen wijnzakken, die wij gevuld hebben, waren nieuw, maar ziet, zij zijn gescheurd; en deze onze klederen, en onze schoenen zijn oud geworden, vanwege deze zeer lange reis. |
1 Kronieken 17:9 | En Ik heb voor Mijn volk Israel een plaats besteld, en hem geplant, dat hij aan zijn plaats wone, en niet meer heen en weder gedreven worde; en de kinderen der verkeerdheid zullen hem niet meer krenken, gelijk als in het eerst. |
Ezra 4:4 | Evenwel maakte het volk des lands de handen des volks van Juda slap, en verstoorde hen in het bouwen; |
Nehemia 9:21 | Alzo hebt Gij hen veertig jaren onderhouden in de woestijn; zij hebben geen gebrek gehad; hun klederen zijn niet veroud, en hun voeten niet gezwollen. |
Job 13:28 | En hij veroudert als een verrotting, als een kleed, dat de mot opeet. |
Job 21:13 | In het goede verslijten zij hun dagen; en in een ogenblik dalen zij in het graf. |
Psalm 32:3 | Toen ik zweeg, werden mijn beenderen verouderd, in mijn brullen den gansen dag. |
Psalm 49:15 | Men zet hen als schapen in het graf, de dood zal hen afweiden; en de oprechten zullen over hen heersen in dien morgenstond; en het graf zal hun gedaante verslijten, [elk] uit zijn woning. |
Psalm 102:27 | Die zullen vergaan, maar Gij zult staande blijven; en zij alle zullen als een kleed verouden; Gij zult ze veranderen als een gewaad, en zij zullen veranderd zijn. |
Jesaja 50:9 | Ziet, de Heere HEERE helpt Mij, wie is het, [die] Mij zal verdoemen? Ziet, zij zullen altemaal als een kleed verouden, die mot zal hen eten. |
Jesaja 51:6 | Heft ulieder ogen op naar den hemel, en aanschouwt de aarde beneden; want de hemel zal als een rook verdwijnen, en de aarde zal als een kleed verouden, en haar inwoners zullen van gelijken sterven; maar Mijn heil zal in eeuwigheid zijn, Mijn gerechtigheid zal niet verbroken worden. |
Jesaja 65:22 | Zij zullen niet bouwen, dat het een ander bewone; zij zullen niet planten, dat het een ander ete, want de dagen Mijns volks zullen zijn als de dagen eens booms, en Mijn uitverkorenen zullen het werk hunner handen verslijten. |
Klaagliederen 3:4 | [Beth.] Hij heeft mijn vlees en mijn huid oud gemaakt, Hij heeft mijn beenderen gebroken. |