H1494 גַּזָז
afmaaien, scheerders, scheren, schaapscheerders, afscheren

Bijbelteksten

Genesis 31:19Laban nu was gegaan, om zijn schapen te scheren; zo stal Rachel de terafim, die haar vader had.
Genesis 38:12Als nu vele dagen verlopen waren, stierf de dochter van Sua, de huisvrouw van Juda; daarna troostte zich Juda, en ging op tot zijn schaapscheerders naar Timna toe, hij en Hira, zijn vriend, de Adullamiet.
Genesis 38:13En men gaf Thamar te kennen, zeggende: Zie, uw schoonvader gaat op naar Timna, om zijn schapen te scheren.
Deuteronomium 15:19Al het eerstgeborene, dat onder uw runderen en onder uw schapen zal geboren worden, zijnde een manneken, zult gij den HEERE, uw God, heiligen; gij zult niet arbeiden met den eerstgeborene van uw os, noch de eerstgeborene uwer schapen scheren.
1 Samuel 25:2En er was een man te Maon, en zijn bedrijf was te Karmel; en die man was zeer groot, en hij had drie duizend schapen, en duizend geiten; en hij was in het scheren zijner schapen te Karmel.
1 Samuel 25:4Als David hoorde in de woestijn, dat Nabal zijn schapen schoor,
1 Samuel 25:7En nu, ik heb gehoord, dat gij scheerders hebt; nu, de herders, die gij hebt, zijn bij ons geweest; wij hebben hun geen smaadheid aangedaan, en zij hebben ook niets gemist al de dagen, die zij te Karmel geweest zijn.
1 Samuel 25:11Zou ik dan mijn brood, en mijn water, en mijn geslacht [vlees] nemen, dat ik voor mijn scheerders geslacht heb, en zou ik het den mannen geven, die ik niet weet, van waar zij zijn?
2 Samuel 13:23En het geschiedde, na twee volle jaren, dat Absalom, [schaap]scheerders had te Baal-hazor, dat bij Efraim is; zo nodigde Absalom al des konings zonen.
2 Samuel 13:24En Absalom kwam tot den koning, en zeide: Zie, nu heeft uw knecht [schaap]scheerders; dat toch de koning en zijn knechten met uw knecht gaan.
Job 1:20Toen stond Job op, en scheurde zijn mantel, en schoor zijn hoofd, en viel op de aarde, en boog zich neder;
Jesaja 53:7[Als] dezelve geeist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open.
Jeremia 7:29Scheer uw hoofdhaar af, [o Jeruzalem]! en werp het weg, en verhef een weeklacht op de hoge plaatsen; want de HEERE heeft het geslacht Zijner verbolgenheid verworpen en verlaten.
Micha 1:16Maak u kaal en scheer u, om uw troetelkinderen; verwijd uw kaalheid, als de arend, omdat zij gevankelijk van u zijn weggevoerd.
Nahum 1:12Alzo zegt de HEERE: Zijn zij voorspoedig, en alzo velen, alzo zullen zij ook geschoren worden, en hij zal doorgaan; Ik heb u wel gedrukt, [maar] Ik zal u niet meer drukken.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel