H1540 גָּלָה
openbaren, ontdekken, ontbloten, openbaren , wegvoeren, wegvoeren gevankelijk -

Bijbelteksten

Leviticus 20:19Daartoe zult gij de schaamte van de zuster uwer moeder, en van de zuster uws vaders niet ontdekken; dewijl hij zijn nabestaande ontbloot heeft, zullen zij hun ongerechtigheid dragen.
Leviticus 20:20Als ook een man bij zijn moei zal gelegen hebben, hij heeft de schaamte zijns ooms ontdekt; zij zullen hun zonde dragen; zonder kinderen zullen zij sterven.
Leviticus 20:21En wanneer een man zijns broeders huisvrouw zal genomen hebben, het is onreinigheid; hij heeft de schaamte zijns broeders ontdekt; zij zullen zonder kinderen zijn.
Numeri 22:31Toen ontdekte de HEERE de ogen van Bileam, zodat hij den Engel des HEEREN zag, staande in den weg, en Zijn uitgetrokken zwaard in Zijn hand; daarom neigde hij het hoofd en boog zich op zijn aangezicht.
Numeri 24:4De hoorder der redenen Gods spreekt, die het gezicht des Almachtigen ziet; die verrukt wordt, en wien de ogen ontdekt worden!
Numeri 24:16De hoorder der redenen Gods spreekt, en die de wetenschap des Allerhoogsten weet; die het gezicht des Almachtigen ziet, die verrukt wordt, en wien de ogen ontdekt worden.
Deuteronomium 22:30Een man zal zijns vaders vrouw niet nemen, en hij zal zijns vaders slippe niet ontdekken.
Deuteronomium 27:20Vervloekt zij, die bij de vrouw zijns vaders ligt, omdat hij zijns vaders slippe ontdekt heeft! En al het volk zal zeggen: Amen.
Deuteronomium 29:29De verborgene dingen zijn voor den HEERE, onzen God; maar de geopenbaarde zijn voor ons en voor onze kinderen, tot in eeuwigheid, om te doen al de woorden dezer wet.
Richteren 18:30En de kinderen van Dan richtten voor zich dat gesneden beeld op; en Jonathan, de zoon van Gersom, den zoon van Manasse, hij en zijn zonen waren priesters voor den stam der Danieten, tot den dag toe, dat het land gevankelijk is weggevoerd.
Ruth 3:4En het zal geschieden, als hij nederligt, dat gij de plaats zult merken, waar hij zal nedergelegen zijn; ga dan in, en sla zijn voetdeksel op, en leg u; zo zal hij u te kennen geven, wat gij doen zult.
Ruth 3:7Als nu Boaz gegeten en gedronken had, en zijn hart vrolijk was, zo kwam hij om neder te liggen aan het uiterste van een [koren]hoop. Daarna kwam zij stilletjes in, en sloeg zijn voetdeksel op, en legde zich.
Ruth 4:4En ik heb gezegd: Ik zal het [voor] uw oor openbaren, zeggende: Aanvaard het in tegenwoordigheid der inwoners, en in tegenwoordigheid der oudsten mijns volks; zo gij het zult lossen, los het; en zo men het ook niet zou lossen, verklaar het mij, dat ik het wete; want er is niemand, behalve gij, die het losse, en ik na u. Toen zeide hij: Ik zal het lossen.
1 Samuel 2:27En er kwam een man Gods tot Eli, en zeide tot hem: Zo zegt de HEERE: Heb Ik Mij klaarlijk geopenbaard aan het huis uws vaders, toen zij in Egypte waren, in het huis van Farao?
1 Samuel 3:7Doch Samuel kende den HEERE nog niet; en het woord des HEEREN was aan hem nog niet geopenbaard.
1 Samuel 3:21En de HEERE voer voort te verschijnen te Silo; want de HEERE openbaarde Zich aan Samuel te Silo, door het woord des HEEREN.
1 Samuel 4:21En zij noemde het jongsken Ikabod, zeggende: De eer is weggevoerd uit Israel! Omdat de ark Gods gevankelijk weggevoerd was, en om haars schoonvaders en haars mans wil.
1 Samuel 4:22En zij zeide: De eer is gevankelijk weggevoerd uit Israel, want de ark Gods is genomen.
1 Samuel 9:15Want de HEERE had het [voor] Samuels oor geopenbaard, een dag eer Saul kwam, zeggende:
1 Samuel 14:8Jonathan nu zeide: Zie, wij zullen overgaan tot die mannen, en wij zullen ons aan hen ontdekken.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs