H1755 דּוֹר
elk geslacht, van geslacht op, van geslacht tot geslacht, in alle en elk geslacht, geslacht(en)
Jeremia 2:31 | O geslacht, aanmerkt [toch] gijlieden des HEEREN woord! Ben Ik Israël een woestijn geweest, of een land der uiterste donkerheid? Waarom zegt [dan] Mijn volk: Wij zijn heren, wij zullen niet meer tot U komen? |
Jeremia 7:29 | Scheer uw hoofdhaar af, [o Jeruzalem]! en werp het weg, en verhef een weeklacht op de hoge plaatsen; want de HEERE heeft het geslacht Zijner verbolgenheid verworpen en verlaten. |
Jeremia 50:39 | Daarom zo zullen de wilde dieren der woestijnen met de wilde dieren der eilanden [daarin] wonen; ook zullen de jonge struisen daarin wonen; en men zal er geen verblijf meer hebben in eeuwigheid, en zij zal niet bewoond worden van geslacht tot geslacht. |
Klaagliederen 5:19 | Gij, o HEERE, zit in eeuwigheid, Uw troon is van geslacht tot geslacht. |
Joel 1:3 | Vertelt uw kinderen daarvan, en [laat het] uw kinderen hun kinderen [vertellen], en derzelver kinderen aan een ander geslacht. |
Joel 2:2 | Een dag van duisternis en donkerheid, een dag van wolken en dikke duisterheid, als de dageraad uitgespreid over de bergen; een groot en machtig volk, desgelijks van ouds niet geweest is, en na hetzelve niet meer zal zijn tot in jaren van vele geslachten. |
Joel 3:20 | Maar Juda zal blijven in eeuwigheid, en Jeruzalem van geslacht tot geslacht. |