H1986 הָלַם
hameren, beuken, kloppen, sidderen, dreunen, overmannen, verpletteren, slaan, in stukken slaan, neer
Richteren 5:22 | Toen werden de paardenhoeven verpletterd, van het rennen, het rennen zijner machtigen. |
Richteren 5:26 | Haar hand sloeg zij aan den nagel, en haar rechterhand aan den hamer der arbeidslieden; en zij klopte Sisera; zij streek zijn hoofd af, als zij zijn slaap had doornageld en doordrongen. |
1 Samuel 14:16 | Als nu de wachters van Saul te Gibea-benjamins zagen, dat, ziet, de menigte versmolt, en doorging, en geklopt werd; |
Psalm 74:6 | Alzo hebben zij nu derzelver graveerselen samen met houwelen en beukhamers in stukken geslagen. |
Psalm 141:5 | De rechtvaardige sla mij, het zal weldadigheid zijn; en hij bestraffe mij, het zal olie des hoofds zijn, het zal mijn hoofd niet breken; want nog zal ook mijn gebed [voor hen] zijn in hun tegenspoeden. |
Spreuken 23:35 | Men heeft mij geslagen, [zult gij zeggen,] ik ben niet ziek geweest; men heeft mij gebeukt, ik heb het niet gevoeld; wanneer zal ik opwaken? Ik zal hem nog meer zoeken! |
Jesaja 16:8 | Want de velden van Hesbon zijn verflauwd, [ook] de wijnstok van Sibma, de heren der heidenen hebben zijn uitgelezen planten verpletterd; zij reiken tot Jaezer toe, zij dwalen [door] de woestijn; hun scheuten zijn uitgespreid, zij zijn gegaan over zee. |
Jesaja 28:1 | Wee de hovaardige kroon der dronkenen van Efraim, welker heerlijk sieraad is een afvallende bloem, die daar is op het hoofd der zeer vette vallei, der geslagenen van den wijn. |
Jesaja 41:7 | En de werkmeester versterkte den goudsmid; die met den hamer glad maakt, dien, die op het aambeeld slaat, zeggende van het soldeersel: Het is goed; daarna maakt hij het vast met nagelen, dat het niet wankele. |