H2074 זְבוּלוּן
Zebulonspoort, Zebulonieten, Zebulon

Bijbelteksten

Jozua 21:7Aan de kinderen van Merari, naar hun huisgezinnen, van den stam van Ruben, en van den stam van Gad, en van den stam van Zebulon, twaalf steden.
Jozua 21:34Aan de huisgezinnen nu van de kinderen van Merari, van de overige Levieten, [werd gegeven] van den stam van Zebulon, Jokneam en haar voorsteden, Kartha en haar voorsteden;
Richteren 1:30Zebulon verdreef de inwoners van Kitron niet, noch de inwoners van Nahalol; maar de Kanaanieten woonden in het midden van hem, en waren cijnsbaar.
Richteren 4:6En zij zond heen en riep Barak, den zoon van Abinoam, van Kedes-nafthali; en zij zeide tot hem: Heeft de HEERE, de God Israels, niet geboden: Ga heen en trek op den berg Thabor, en neem met u tien duizend man, van de kinderen van Nafthali, en van de kinderen van Zebulon?
Richteren 4:10Toen riep Barak Zebulon en Nafthali bijeen te Kedes, en hij toog op, op zijn voeten, [met] tien duizend man; ook toog Debora met hem op.
Richteren 5:14Uit Efraim was hun wortel tegen Amalek. Achter u was Benjamin onder uw volken. Uit Machir zijn de wetgevers afgetogen, en uit Zebulon, trekkende door den staf des schrijvers.
Richteren 5:18Zebulon, het is een volk, [dat] zijn ziel versmaad heeft ter dood, insgelijks Nafthali, op de hoogten des velds.
Richteren 6:35Ook zond hij boden in gans Manasse, en die werden ook achter hem bijeengeroepen; desgelijks zond hij boden in Aser, en in Zebulon, en in Nafthali; en zij kwamen op, hun tegemoet.
Richteren 12:12En Elon, de Zebuloniet, stierf, en werd begraven te Ajalon, in het land van Zebulon.
1 Kronieken 2:1Dezen zijn de kinderen van Israël: Ruben, Simeon, Levi en Juda, Issaschar en Zebulon,
1 Kronieken 6:63De kinderen van Merari, naar hun huisgezinnen, hadden van den stam van Ruben, en van den stam van Gad, en van den stam van Zebulon, bij het lot, twaalf steden.
1 Kronieken 6:77De overige kinderen van Merari hadden van den stam van Zebulon: Rimmono en haar voorsteden, Thabor en haar voorsteden;
1 Kronieken 12:33Uit Zebulon, uitgaande in het heir, toegerust ten strijde met alle krijgswapenen, vijftig duizend; en om een slagorde te houden met een onwankelbaar hart;
1 Kronieken 12:40En ook de naasten aan hen, tot aan Issaschar, en Zebulon, en Nafthali, brachten brood op ezelen, en op kemelen, en op muildieren, en op runderen, meelspijs, stukken vijgen, en stukken rozijnen, en wijn, en olie, en runderen, en klein vee in menigte; want er was blijdschap in Israel.
1 Kronieken 27:19Over Zebulon was Jismaja, de zoon van Obadja; over Nafthali was Jerimoth, de zoon van Azriel;
2 Kronieken 30:10Zo gingen de lopers door, van stad tot stad, door het land van Efraim en Manasse, tot Zebulon toe; doch zij belachten hen, en bespotten hen.
2 Kronieken 30:11Evenwel verootmoedigden zich sommigen van Aser, en Manasse, en van Zebulon, en kwamen te Jeruzalem.
2 Kronieken 30:18Want een menigte des volks, velen van Efraim en Manasse, Issaschar en Zebulon, hadden zich niet gereinigd, maar aten het pascha, niet gelijk geschreven is. Doch Jehizkia bad voor hen, zeggende: De HEERE, die goed is, make verzoening voor [dien],
Psalm 68:28Daar is Benjamin de kleine, die over hen heerste, de vorsten van Juda, [met] hun vergadering, de vorsten van Zebulon, de vorsten van Nafthali.
Jesaja 8:23Maar [het land], dat beangstigd was, zal niet [gans] verduisterd worden; gelijk als Hij het in den eersten tijd verachtelijk gemaakt heeft, naar het land van Zebulon aan, en naar het land van Nafthali aan, alzo heeft Hij het in het laatste heerlijk gemaakt, naar den weg zeewaarts aan [gelegen] over de Jordaan, aan Galilea der heidenen.

Mede mogelijk dankzij