H2151 זָלַל
brasser, vleesvreters, vermetele taal, het snode, wankelen, vervlieten, veracht, onwaard, doorbrenge
Deuteronomium 21:20 | En zij zullen zeggen tot de oudsten zijner stad: Deze onze zoon is afwijkende en wederspannig, hij is onze stem niet gehoorzaam; hij is een brasser en zuiper. |
Spreuken 23:20 | Zijt niet onder de wijnzuipers, noch onder de vleesvreters; |
Spreuken 23:21 | Want een zuiper en vraat zal arm worden; en de sluimering doet verscheurde klederen dragen. |
Spreuken 28:7 | Die de wet bewaart, is een verstandig zoon; maar die der vraten metgezel is, beschaamt zijn vader. |
Jesaja 64:1 | Och, dat Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt, dat de bergen van Uw aangezicht vervloten; |
Jesaja 64:3 | Toen Gij vreselijke dingen deedt, [die] wij niet verwachtten; Gij kwaamt neder, van Uw aangezicht vervloten de bergen. |
Jeremia 15:19 | Daarom zegt de HEERE alzo: Zo gij zult wederkeren, zo zal Ik u doen wederkeren; gij zult voor Mijn aangezicht staan; en zo gij het kostelijke van het snode uittrekt, zult gij als Mijn mond zijn; laat hen tot u wederkeren, maar gij zult tot hen niet wederkeren. |
Klaagliederen 1:11 | [Caph.] Al haar volk zucht, brood zoekende, zij hebben hun gewenste dingen voor spijs gegeven, om de ziel te verkwikken. Zie, HEERE, en aanschouw, dat ik onwaard geworden ben. |