H2195 זַעַם
gramschap, heftigheid, angstwekkende gramschap, grimmigheid, verstoordheid
Psalm 38:4 | Er is niets geheels in mijn vlees, vanwege Uw gramschap; er is geen vrede in mijn beenderen, vanwege mijn zonde. |
Psalm 69:25 | Stort over hen Uw gramschap uit; en de hittigheid Uws toorns grijpe hen aan. |
Psalm 78:49 | Hij zond onder hen de hittigheid Zijns toorns, verbolgenheid, en verstoordheid, en benauwdheid, [met] uitzending der boden van veel kwaads. |
Psalm 102:11 | Vanwege Uw verstoordheid en Uw groten toorn; want Gij hebt mij verheven, en mij [weder] nedergeworpen. |
Jesaja 10:5 | Wee den Assyrier, [die] de roede Mijns toorns is, en Mijn grimmigheid is een stok in hun hand! |
Jesaja 10:25 | Want nog een klein weinig, zo zal volbracht worden de gramschap, en Mijn toorn tot hun vernieling. |
Jesaja 13:5 | Zij komen uit verren lande, van het einde des hemels; de HEERE en de instrumenten Zijner gramschap, om dat ganse land te verderven. |
Jesaja 30:27 | Ziet, de Naam des HEEREN komt van verre, Zijn toorn brandt, en de last is zwaar; Zijn lippen zijn vol gramschap, en Zijn tong, als een verterend vuur; |
Jeremia 10:10 | Maar de HEERE God is de Waarheid, Hij is de levende God, en een eeuwig Koning; van Zijn verbolgenheid beeft de aarde, en de heidenen kunnen Zijn gramschap niet verdragen. |
Jeremia 15:17 | Ik heb in den raad der bespotters niet gezeten, noch ben van vreugde opgesprongen; vanwege Uw hand heb ik alleen gezeten, want Gij hebt mij [met] gramschap vervuld. |
Jeremia 50:25 | De HEERE heeft Zijn schatkamer opengedaan, en de instrumenten Zijner gramschap voortgebracht; want dat is een werk van den HEERE, den HEERE der heirscharen, in het land der Chaldeen. |
Klaagliederen 2:6 | [Vau.] En Hij heeft Zijn hut met geweld afgerukt, als een hof, Hij heeft Zijn vergaderplaats verdorven; de HEERE heeft in Sion doen vergeten den hoogtijd en den sabbat, en Hij heeft in de gramschap Zijns toorns den koning en den priester smadelijk verworpen. |
Ezechiel 21:31 | En Ik zal over u Mijn gramschap uitgieten, Ik zal tegen u door het vuur Mijner verbolgenheid blazen; en Ik zal u overgeven in de hand van brandende mensen, smeders des verderfs. |
Ezechiel 22:24 | Mensenkind, zeg tot haar; Gij zijt een land, dat niet gereinigd is, [dat] zijn plasregen niet [heeft gehad] ten dage der gramschap. |
Ezechiel 22:31 | Daarom heb Ik Mijn gramschap over hen uitgegoten; door het vuur Mijner verbolgenheid heb Ik hen verteerd; hun weg heb Ik op hun hoofd gegeven, spreekt de Heere HEERE. |
Daniel 8:19 | En hij zeide: Zie, ik zal u te kennen geven, wat er geschieden zal ten einde dezer gramschap; want ter bestemder tijd zal het einde zijn. |
Daniel 11:36 | En die koning zal doen naar zijn welgevallen, en hij zal zichzelven verheffen, en groot maken boven allen God, en hij zal tegen den God der goden wonderlijke dingen spreken; en hij zal voorspoedig zijn, totdat de gramschap voleind zij, want het is vastelijk besloten, het zal geschieden. |
Hosea 7:16 | Zij keren zich, [maar] niet [tot] den Allerhoogste, zij zijn als een bedrieglijke boog; hun vorsten vallen door het zwaard; vanwege de gramschap hunner tong; dat is hunlieder bespotting in Egypteland. |
Nahum 1:6 | Wie zal voor Zijn gramschap staan, en wie zal voor de hittigheid Zijns toorns bestaan? Zijn grimmigheid is uitgestort als vuur, en de rotsstenen worden van Hem vermorzeld. |
Habakuk 3:12 | Met gramschap tradt Gij [door] het land, met toorn dorstet Gij de heidenen. |