Deuteronomium 31:10 | En Mozes gebood hun, zeggende: Ten einde van zeven jaren, op den gezetten tijd van het jaar der vrijlating, op het feest der loofhutten. |
Richteren 21:19 | Toen zeiden zij: Ziet, er is een feest des HEEREN te Silo, van jaar tot jaar, dat [gehouden wordt] tegen het noorden van het huis Gods, tegen den opgang der zon, aan den hogen weg, die opgaat van het huis Gods naar Sichem, en tegen het zuiden van Lebona. |
1 Koningen 8:2 | En alle mannen van Israel verzamelden zich tot den koning Salomo, in de maand Ethanim op het feest; die is de zevende maand. |
1 Koningen 8:65 | Terzelfder tijd ook hield Salomo het feest, en gans Israel met hem, een grote gemeente, van den ingang af van Hamath tot de rivier van Egypte, voor het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, zeven dagen en zeven dagen, zijnde veertien dagen. |
1 Koningen 12:32 | En Jerobeam maakte een feest in de achtste maand, op den vijftienden dag der maand, gelijk het feest, dat in Juda was, en offerde op het altaar; van gelijken deed hij te Beth-el, offerende den kalveren, die hij gemaakt had; hij stelde ook te Beth-el priesteren der hoogten, die hij gemaakt had. |
1 Koningen 12:33 | En hij offerde op het altaar, dat hij te Beth-el gemaakt had, op den vijftienden dag der achtste maand, der maand, dewelke hij uit zijn hart verdacht had; zo maakte hij den kinderen Israels een feest, en offerde op dat altaar, rokende. |
2 Kronieken 5:3 | En alle mannen van Israel verzamelden zich tot den koning op het feest, hetwelk was [in] de zevende maand. |
2 Kronieken 7:8 | Salomo hield ook ter zelfder tijd het feest zeven dagen, en gans Israel met hem, een zeer grote gemeente, van den ingang af van Hamath, tot de rivier van Egypte. |
2 Kronieken 7:9 | En ten achtsten dage hielden zij een verbodsdag; want zij hielden de inwijding des altaars zeven dagen, en het feest zeven dagen. |
2 Kronieken 8:13 | Zelfs naar den eis van elken dag, offerende, naar het gebod van Mozes, op de sabbatten, en op de nieuwe maanden, en op de gezette hoogtijden, drie malen in het jaar; op het feest van de ongezuurde [broden], en op het feest der weken, en op het feest der loofhutten. |
2 Kronieken 30:13 | En te Jeruzalem verzamelde zich veel volks, om het feest der ongezuurde [broden] te houden, in de tweede maand, een zeer grote gemeente. |
2 Kronieken 30:21 | Zo hielden de kinderen Israels, die te Jeruzalem gevonden werden, het feest der ongezuurde [broden], zeven dagen, met grote blijdschap. De Levieten nu en de priesteren prezen den HEERE, dag op dag, met sterk luidende instrumenten des HEEREN. |
2 Kronieken 35:17 | En de kinderen Israels, die er gevonden werden, hielden het pascha ter zelfder tijd, en het feest der ongezuurde [broden], zeven dagen. |
Ezra 3:4 | En zij hielden het feest der loofhutten, gelijk geschreven is; en [zij offerden] brandofferen dag bij dag in getal, naar het recht, van elk dagelijks op zijn dag. |
Ezra 6:22 | En zij hielden het feest der ongezuurde [broden] zeven dagen, met blijdschap; want de HEERE had hen verblijd, en het hart des konings van Assur tot hen gewend, om hun handen te sterken in het werk van het huis Gods, des Gods van Israel. |
Nehemia 8:15 | En zij vonden in de wet geschreven, dat de HEERE door de hand van Mozes geboden had, dat de kinderen Israels in loofhutten zouden wonen, op het feest in de zevende maand; |
Nehemia 8:19 | En men las in het wetboek Gods dag bij dag, van den eersten dag tot den laatsten dag. En zij hielden het feest zeven dagen, en op den achtsten dag den verbodsdag, naar het recht. |
Psalm 81:4 | Blaast de bazuin in de nieuwe maan, ter bestemder tijd, op onzen feestdag. |
Psalm 118:27 | De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest[offer] met touwen tot aan de hoornen van het altaar. |
Jesaja 29:1 | Wee Ariel, Ariel! de stad, [waarin] David gelegerd heeft; doet jaar tot jaar; laat ze feestofferen slachten. |