H2315 חֶדֶר
schuilhoeken, binnenkamer, binnenkameren, kamer, slaapkamer, bergplaats van de bedden
Psalm 105:30 | Hun land bracht vorsen voort in overvloed, [tot] in de binnenste kameren hunner koningen. |
Spreuken 7:27 | Haar huis zijn wegen des grafs, dalende naar de binnenkameren des doods. |
Spreuken 18:8 | De woorden des oorblazers zijn als dergenen, die geslagen zijn, en die dalen in het binnenste des buiks. |
Spreuken 20:27 | De ziel des mensen is een lamp des HEEREN, doorzoekende al de binnenkameren des buiks. |
Spreuken 20:30 | Gezwellen der wonde zijn in den boze een zuivering, mitsgaders de slagen van het binnenste des buiks. |
Spreuken 24:4 | En door wetenschap worden de binnenkameren vervuld met alle kostelijk en liefelijk goed. |
Spreuken 26:22 | De woorden des oorblazers zijn als dergenen, die geslagen zijn, en die dalen in het binnenste des buiks. |
Prediker 10:20 | Vloek den koning niet, zelfs in uw gedachten, en vloek den rijke niet in het binnenste uwer slaapkamer; want het gevogelte des hemels zou de stem wegvoeren, en het gevleugelde zou het woord te kennen geven. |
Hooglied 1:4 | Trek mij, wij zullen U nalopen! De Koning heeft mij gebracht in Zijn binnenkameren; wij zullen ons verheugen en in U verblijden; wij zullen Uw uitnemende liefde vermelden, meer dan den wijn; de oprechten hebben U lief. |
Hooglied 3:4 | Toen ik een weinigje van hen weggegaan was, vond ik Hem, Dien mijn ziel liefheeft; ik hield Hem vast, en liet Hem niet gaan, totdat ik Hem in mijner moeders huis gebracht had, en in de binnenste kamer van degene, die mij gebaard heeft. |
Jesaja 26:20 | Ga henen, mijn volk! ga in uw binnenste kamers, en sluit uw deuren na u toe; verberg u als een klein ogenblik, totdat de gramschap overga. |
Ezechiel 8:12 | Toen zeide Hij tot mij: Hebt gij gezien, mensenkind, wat de oudsten van het huis Israels doen in de duisternis, een ieder in zijn gebeelde binnenkameren? want zij zeggen: De HEERE ziet ons niet, de HEERE heeft het land verlaten. |
Joel 2:16 | Verzamelt het volk, heiligt de gemeente, vergadert de oudsten, verzamelt de kinderkens, en die de borsten zuigen; de bruidegom ga uit zijn binnenkamer, en de bruid uit haar slaapkamer. |