H2342 חוּל
ineenkrimpen, barensnood hebben, voortbrengen, geboren worden, wachten, beven, blijven, baren

Bijbelteksten

Genesis 8:10En hij verbeidde nog zeven andere dagen; toen liet hij de duif wederom uit de ark.
Deuteronomium 2:25Te dezen dage zal Ik beginnen uw schrik en uw vreze te geven over het aangezicht der volken, onder den gansen hemel; die uw gerucht zullen horen, die zullen sidderen, en bang zijn van uw aangezicht.
Deuteronomium 32:18Den Rotssteen, Die u gegenereerd heeft, hebt gij vergeten; en gij hebt in vergetenis gesteld den God, Die u gebaard heeft.
Richteren 3:25Als zij nu tot schamens toe gebeid hadden, ziet, zo opende hij de deuren der opperzaal niet. Toen namen zij den sleutel en deden open; en ziet, hunlieder heer lag ter aarde dood.
Richteren 21:21En let er op, en zie, als de dochters van Silo zullen uitgegaan zijn om met reien te dansen, zo komt gij voort uit de wijngaarden, en schaakt u, een ieder zijn huisvrouw, uit de dochteren van Silo; en gaat heen in het land van Benjamin.
Richteren 21:23En de kinderen van Benjamin deden alzo, en voerden naar hun getal vrouwen weg, van de reiende dochters, die zij roofden, en zij togen heen, en keerden weder tot hun erfenis, en herbouwden de steden, en woonden daarin.
1 Samuel 31:3En de strijd werd zwaar tegen Saul; en de mannen, die met den boog schieten, troffen hem aan, en hij vreesde zeer voor de schutters.
2 Samuel 3:29Het blijve op het hoofd van Joab, en op het ganse huis zijns vaders; en er worde van het huis van Joab niet afgesneden, die een vloed hebbe, en melaats zij, en zich aan den stok houde, en door het zwaard valle, en broodsgebrek hebbe!
1 Kronieken 10:3En de strijd werd zwaar tegen Saul, en de schutters met de bogen troffen hem aan; en hij vreesde zeer voor de schutters.
1 Kronieken 16:30Schrikt voor Zijn aangezicht, gij, gehele aarde! Ook zal de wereld bevestigd worden, dat zij niet bewogen worde.
Esther 4:4Toen kwamen Esthers jonge dochters en haar kamerlingen, en zij gaven het haar te kennen; en het deed de koningin zeer wee; en zij zond klederen om Mordechai aan te doen, en zijn zak van hem af te doen; maar hij nam ze niet aan.
Job 15:7Zijt gij de eerste een mens geboren? Of zijt gij voor de heuvelen voortgebracht?
Job 15:20Te allen dage doet de goddeloze zichzelven weedom aan; en [weinige] jaren in getal zijn voor den tiran weggelegd.
Job 20:21Er zal niets overig zijn, dat hij ete; daarom zal hij niet wachten naar zijn goed.
Job 26:5De doden zullen geboren worden van onder de wateren, en hun inwoners.
Job 35:14Dat gij ook gezegd hebt: Gij zult Hem niet aanschouwen; er is [nochtans] gericht voor Zijn aangezicht, wacht gij dan op Hem.
Job 39:4Weet gij den tijd van het baren der steengeiten? Hebt gij waargenomen den arbeid der hinden?
Psalm 10:5Zijn wegen maken te allen tijde smarte; Uw oordelen zijn een hoogte, verre van hem; al zijn tegenpartijders, die blaast hij aan.
Psalm 29:8De stem des HEEREN doet de woestijn beven; de HEERE doet de woestijn Kades beven.
Psalm 29:9De stem des HEEREN doet de hinden jongen werpen, en ontbloot de wouden; maar in Zijn tempel zegt [Hem] een iegelijk eer.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin