H2441 חֵךְ
gehemelte, verhemelte, mond

Bijbelteksten

Job 6:30Zou onrecht op mijn tong wezen? Zou mijn gehemelte niet de ellenden te verstaan geven?
Job 12:11Zal niet het oor de woorden proeven, gelijk het gehemelte voor zich de spijze smaakt?
Job 20:13Hij dat spaart, en hetzelve niet verlaat, maar dat in het midden van zijn gehemelte inhoudt;
Job 29:10De stem der vorsten verstak zich, en hun tong kleefde aan hun gehemelte.
Job 31:30(Ook heb ik mijn gehemelte niet toegelaten te zondigen, mits door een vloek zijn ziel te begeren).
Job 33:2Zie nu, ik heb mijn mond opengedaan; mijn tong spreekt onder mijn gehemelte.
Job 34:3Want het oor proeft de woorden, gelijk het gehemelte de spijze smaakt.
Psalm 119:103Hoe zoet zijn Uw redenen mijn gehemelte geweest, meer dan honig mijn mond!
Psalm 137:6Mijn tong kleve aan mijn gehemelte, zo ik aan u niet gedenke, zo ik Jeruzalem niet verheffe boven het hoogste mijner blijdschap!
Spreuken 5:3Want de lippen der vreemde [vrouw] druppen honigzeem, en haar gehemelte is gladder dan olie.
Spreuken 8:7Want Mijn gehemelte zal de waarheid bedachtelijk uitspreken, en de goddeloosheid is Mijn lippen een gruwel.
Spreuken 24:13Eet honig, mijn zoon! want hij is goed, en honigzeem is zoet voor uw gehemelte.
Hooglied 2:3Als een appelboom onder de bomen des wouds, zo is mijn Liefste onder de zonen; ik heb groten lust in Zijn schaduw, en zit er [onder], en Zijn vrucht is mijn gehemelte zoet.
Hooglied 5:16Zijn gehemelte is enkel zoetigheid, en al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Zulk een is mijn Liefste; ja, zulk een is mijn Vriend, gij dochters van Jeruzalem!
Hooglied 7:9En uw gehemelte als goede wijn, die recht tot mijn Beminde gaat, doende de lippen der slapenden spreken.
Klaagliederen 4:4[Daleth.] De tong van het zoogkind kleeft aan zijn gehemelte van dorst; de kinderkens eisen brood, er is niemand, die [het] hun mededeelt.
Ezechiel 3:26En Ik zal uw tong aan uw gehemelte doen kleven, dat gij stom worden zult, en zult hun niet zijn tot een bestraffenden man; want zij zijn een wederspannig huis.
Hosea 8:1De bazuin aan uw mond; [hij komt] als een arend tegen het huis des HEEREN; omdat zij Mijn verbond hebben overtreden, en zijn tegen Mijn wet afvallig geworden.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken