H2442 חָכָה
dralen, loer op de - liggen, verlangen, verwachten, wachten, verbeiden, vertoeven

Bijbelteksten

2 Koningen 7:9Toen zeiden zij, de een tot den ander: Wij doen niet recht; deze dag is een dag van goede boodschap, en wij zwijgen stil. Indien wij vertoeven tot den lichten morgen, zo zal ons de ongerechtigheid vinden; daarom nu, komt, laat ons gaan, en [dit] aan het huis des konings boodschappen.
2 Koningen 9:3En neem de oliekruik, en giet ze uit op zijn hoofd, en zeg: Zo zegt de HEERE: Ik heb u tot koning gezalfd over Israel. Doe daarna de deur open, en vlied, en vertoef niet.
Job 3:21Die verlangen naar den dood, maar hij is er niet; en graven daarnaar meer dan naar verborgene schatten;
Job 32:4Doch Elihu had gewacht op Job in het spreken, omdat zij ouder van dagen waren dan hij.
Psalm 33:20Onze ziel verbeidt den HEERE; Hij is onze Hulp en ons Schild.
Psalm 106:13[Doch] zij vergaten haast Zijn werken, zij verbeidden naar Zijn raad niet.
Jesaja 8:17Daarom zal ik den Heere verbeiden, Die Zijn aangezicht verbergt voor het huis van Jakob, en ik zal Hem verwachten.
Jesaja 30:18En daarom zal de HEERE wachten, opdat Hij u genadig zij, en daarom zal Hij verhoogd worden, opdat Hij Zich over ulieden ontferme, want de HEERE is een God des gerichts; welgelukzalig zijn die allen, die Hem verwachten.
Jesaja 64:4Ja, van ouds heeft men het niet gehoord, noch met oren vernomen, en geen oog heeft het gezien, behalve Gij, o God! [wat] Hij doen zal dien, die op Hem wacht.
Daniel 12:12Welgelukzalig is hij, die verwacht en raakt tot duizend driehonderd vijf en dertig dagen.
Hosea 6:9Gelijk de benden der straatschenders op iemand wachten, [alzo] is het gezelschap der priesteren; zij moorden [op] den weg naar Sichem, waarlijk, zij doen schandelijke daden.
Habakuk 2:3Want het gezicht zal nog tot een bestemden tijd zijn, dan zal Hij het op het einde voortbrengen, en niet liegen; zo Hij vertoeft, verbeid Hem, want Hij zal gewisselijk komen, Hij zal niet achterblijven.
Sefanja 3:8Daarom verwacht Mij, spreekt de HEERE, ten dage als Ik Mij opmake tot den roof; want Mijn oordeel is, de heidenen te verzamelen, de koninkrijken te vergaderen, om over hen Mijn gramschap, de ganse hittigheid Mijns toorns uit te storten, want dit ganse land zal door het vuur van Mijn ijver verteerd worden.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech