H2549 חֲמִישִׁי
fifth part, fifth

Bijbelteksten

1 Koningen 14:25Het geschiedde nu in het vijfde jaar van den koning Rehabeam, [dat] Sisak, de koning van Egypte, optoog tegen Jeruzalem.
2 Koningen 25:8Daarna in de vijfde maand, op den zevenden der maand (dit was het negentiende jaar van Nebukadnezar, den koning van Babel) kwam Nebuzaradan, de overste der trawanten, de knecht des konings van Babel, te Jeruzalem.
1 Kronieken 2:14Nethaneel, den vierde, Raddai, den vijfde,
1 Kronieken 3:3De vijfde Sefatja, van Abital; de zesde Jithream, van zijn huisvrouw Egla.
1 Kronieken 8:2Naho, den vierde, en Rafa, den vijfde.
1 Kronieken 12:10Mismanna de vierde; Jirmeja de vijfde;
1 Kronieken 24:9Het vijfde voor Malchia, het zesde voor Mijamin,
1 Kronieken 25:12Het vijfde voor Nethanja; zijn zonen en zijn broederen, twaalf.
1 Kronieken 26:3Elam de vijfde, Johanan de zesde, Eljoenai de zevende.
1 Kronieken 26:4Obed-edom had ook kinderen: Semaja was de eerstgeborene, Jozabad de tweede, Joah de derde, en Sachar de vierde, en Nethaneel de vijfde.
1 Kronieken 27:8De vijfde, in de vijfde maand, was Samhuth, de Jizrahiet, de overste; in zijn verdeling waren er ook vier en twintig duizend.
2 Kronieken 12:2Daarom geschiedde het, in het vijfde jaar van den koning Rehabeam, dat Sisak, den koning van Egypte, tegen Jeruzalem optoog (want zij hadden overtreden tegen den HEERE),
Ezra 7:8En hij kwam te Jeruzalem in de vijfde maand; dat was het zevende jaar dezes konings.
Ezra 7:9Want op den eersten der eerste maand was het begin des optochts uit Babel, en op den eersten der vijfde maand kwam hij te Jeruzalem, naar de goede hand zijns Gods over hem.
Nehemia 6:5Toen zond Sanballat tot mij op dezelfde wijze, ten vijfden male, zijn jongen, met een open brief in zijn hand.
Jeremia 1:3Ook geschiedde het [tot hem] in de dagen van Jojakim, zoon van Josia, koning van Juda, totdat voleind werd het elfde jaar van Zedekia, zoon van Josia, koning van Juda; totdat Jeruzalem gevankelijk werd weggevoerd in de vijfde maand.
Jeremia 28:1Voorts geschiedde het in hetzelfde jaar, in het begin des koninkrijks van Zedekia, koning van Juda, in het vierde jaar, in de vijfde maand, [dat] Hananja, zoon van Azur, de profeet, die van Gibeon was, tot mij sprak, in het huis des HEEREN, voor de ogen der priesteren en des gansen volks, zeggende:
Jeremia 36:9Want het geschiedde in het vijfde jaar van Jojakim, den zoon van Josia, den koning van Juda, in de negende maand, [dat] zij een vasten voor des HEEREN aangezicht uitriepen, allen volke te Jeruzalem, mitsgaders allen volke, die uit de steden van Juda te Jeruzalem kwamen.
Jeremia 52:12Daarna, in de vijfde maand, op den tienden der maand (dit jaar was het negentiende jaar van den koning Nebukadrezar, den koning van Babel), als Nebuzaradan, de overste der trawanten, die voor het aangezicht des konings van Babel stond, te Jeruzalem gekomen was;
Ezechiel 1:2Op den vijfden derzelve maand (dit was het vijfde jaar van de wegvoering van den koning Jojachin),

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs