H2552 חָמַם
gloeien, warmen zich -, hittig zijn, verwarmen, verwarmd, heet worden, warm worden, verhit zijn

Bijbelteksten

Exodus 16:21Zij nu verzamelden het allen morgen, een iegelijk naar dat hij eten mocht; want als de zon heet werd, zo versmolt het.
1 Koningen 1:2Toen zeiden zijn knechten tot hem: Laat ze mijn heer den koning een jonge dochter, een maagd zoeken, die voor het aangezicht des konings sta, en hem koestere; en zij slape in uw schoot, dat mijn heer de koning warm worde.
2 Koningen 4:34En hij klom op, en legde zich neder op het kind, en leggende zijn mond op deszelfs mond, en zijn ogen op zijn ogen, en zijn handen op zijn handen, breidde zich over hem uit. En het vlees des kinds werd warm.
Job 31:20Zo zijn lenden mij niet gezegend hebben, toen hij van de vellen mijner lammeren verwarmd werd;
Job 39:17Dat zij haar eieren in de aarde laat, en in het stof die verwarmt.
Psalm 39:4Mijn hart werd heet in mijn binnenste, een vuur ontbrandde in mijn overdenking; [toen] sprak ik met mijn tong:
Prediker 4:11Ook, indien twee te zamen liggen, zo hebben zij warmte; maar hoe zou een [alleen] warm worden?
Jesaja 44:15Dan is het voor den mens om te verbranden, dan neemt hij daarvan, en warmt er zich bij; ook ontsteekt hij het, en bakt er brood bij; daarenboven maakt hij er een god van, en buigt zich [daarvoor], hij maakt er een gesneden beeld van, en knielt er voor neder.
Jesaja 44:16Zijn helft brandt hij in het vuur, bij de [andere] helft daarvan eet hij vlees; hij braadt een gebraad, en hij wordt verzadigd; ook warmt hij zichzelven, en hij zegt: Hei! ik ben warm geworden, ik heb het vuur gezien!
Jesaja 47:14Ziet, zij zullen zijn als stoppelen, het vuur zal ze verbranden, zij zullen zichzelven niet kunnen rukken uit de macht der vlam; het zal geen kool zijn om [bij] te warmen, [geen] vuur om daarvoor neder te zitten.
Jesaja 57:5Die hittig zijt in de eikenbossen, onder allen groenen boom; slachtende de kinderen aan de beken, onder de hoeken der steenrotsen.
Hosea 7:7Zij zijn allen te zamen verhit als een bakoven, en zij verteren hun rechters; al hun koningen vallen; er is niemand onder hen, die tot Mij roept.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin