H2563 חֹמֶר
slijk, hopen, zegelleem, leem, lemen, schuimende vloed

Bijbelteksten

Genesis 11:3En zij zeiden een ieder tot zijn naaste: Kom aan, laat ons tichelen strijken, en wel doorbranden! En de tichel was hun voor steen, en het lijm was hun voor leem.
Exodus 1:14Zodat zij hun het leven bitter maakten met harden dienst, in leem en in tichelstenen, en met allen dienst op het veld, met al hun dienst, dien zij hen deden dienen met hardigheid.
Exodus 8:14En zij vergaderden ze samen bij hopen, en het land stonk.
Leviticus 27:16Indien ook iemand van den akker zijner bezitting den HEERE wat geheiligd zal hebben, zo zal uw schatting zijn naar zijn zaad; een homer gerstezaad zal zijn op vijftig sikkelen zilvers.
Numeri 11:32Toen maakte zich het volk op, dien gehelen dag, en dien gansen nacht, en den gansen anderen dag, en verzamelden de kwakkelen; die het minst had, had tien homers verzameld; en zij spreidden ze voor zich van elkander rondom het leger.
Richteren 15:16Toen zeide Simson: Met een ezelskinnebakken, een hoop, twee hopen, met een ezelskinnebakken heb ik duizend man geslagen.
Job 4:19Hoeveel te min [op] degenen, die lemen huizen bewonen, welker grondslag in het stof is? Zij worden verbrijzeld voor de motten.
Job 10:9Gedenk toch, dat Gij mij als leem bereid hebt, en mij tot stof zult doen wederkeren.
Job 13:12Uw gedachtenissen zijn gelijk as, uw hoogten als hoogten van leem.
Job 27:16Zo hij zilver opgehoopt zal hebben als stof, en kleding bereid als leem;
Job 30:19Hij heeft mij in het slijk geworpen, en ik ben gelijk geworden als stof en as.
Job 33:6Zie, ik ben Godes, gelijk gij; uit het leem ben ik ook afgesneden.
Job 38:14Dat zij veranderd zou worden gelijk zegelleem, en zij gesteld worden als een kleed?
Jesaja 5:10Ja, tien bunderen wijngaards zullen een enig bath geven, en een homer zaads zal een efa geven.
Jesaja 10:6Ik zal hem zenden tegen een huichelachtig volk, en Ik zal hem bevel geven tegen het volk Mijner verbolgenheid; opdat hij den roof rove, en plundere de plundering, en stelle het ter vertreding, gelijk het slijk der straten.
Jesaja 29:16Ulieder omkeren is, alsof de pottenbakker geacht werd als leem, dat het maaksel zeide van zijn maker: Hij heeft mij niet gemaakt; en het geformeerde vat van zijn pottenbakker zeide: Hij verstaat het niet.
Jesaja 41:25Ik verwek [een] van het noorden, en hij zal opkomen van den opgang der zon; hij zal Mijn Naam aanroepen; en hij zal komen [over] de overheden als [over] leem, en gelijk een pottenbakker het slijk treedt.
Jesaja 45:9Wee dien, die met zijn Formeerder twist, gelijk een potscherf met aarden potscherven! Zal ook het leem tot zijn formeerder zeggen: Wat maakt gij? of [zal] uw werk [zeggen]: Hij heeft geen handen?
Jesaja 64:8Doch nu, HEERE! Gij zijt onze Vader; wij zijn leem, en Gij zijt onze pottenbakker, en wij allen zijn Uwer handen werk.
Jeremia 18:4En het vat, dat hij maakte, werd verdorven, als leem, in de hand des pottenbakkers; toen maakte hij daarvan weder een ander vat, gelijk als het recht was in de ogen des pottenbakkers te maken.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken