H2820 חָשַׂךְ
, keep back, refrain, reserved, asswage, withhold, spare

Bijbelteksten

Genesis 20:6En God zeide tot hem in den droom: Ik heb ook geweten, dat gij dit in oprechtheid uws harten gedaan hebt, en Ik heb u ook belet van tegen Mij te zondigen; daarom heb Ik u niet toegelaten, haar aan te roeren.
Genesis 22:12Toen zeide Hij: Strek uw hand niet uit aan den jongen, en doe hem niets! want nu weet Ik, dat gij God vrezende zijt, en uw zoon, uw enige, van Mij niet hebt onthouden.
Genesis 22:16En zeide: Ik zweer bij Mijzelven, spreekt de HEERE; daarom dat gij deze zaak gedaan hebt, en uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt;
Genesis 39:9Niemand is groter in dit huis dan ik, en hij heeft voor mij niets onthouden, dan u, daarin dat gij zijn huisvrouw zijt; hoe zoude ik dan dit een zo groot kwaad doen, en zondigen tegen God!
1 Samuel 25:39Toen David hoorde, dat Nabal dood was, zo zeide hij: Gezegend zij de HEERE, Die den twist mijner smaadheid getwist heeft van de hand van Nabal, en heeft zijn knecht onthouden van het kwade, en [dat] de HEERE het kwaad van Nabal op zijn hoofd heeft doen wederkeren! En David zond heen, en liet met Abigail spreken, dat hij ze zich ter vrouwe nam.
2 Samuel 18:16Toen blies Joab met de bazuin, en al het volk keerde af van Israel achterna te jagen, want Joab hield het volk terug.
2 Koningen 5:20Gehazi nu, de jongen van Elisa, den man Gods, zeide: Zie, mijn heer heeft Naaman, dien Syrier belet, dat men uit zijn hand niet genomen heeft, wat hij gebracht had; maar [zo waarachtig als] de HEERE leeft, ik zal hem nalopen, en zal wat van hem nemen!
Ezra 9:13En na alles, wat over ons gekomen is, om onze boze werken, en om onze grote schuld, omdat Gij, o onze God! belet hebt, [dat wij niet] te onder zijn vanwege onze ongerechtigheid, en hebt ons een ontkoming gegeven, als deze is;
Job 7:11Zo zal ik ook mijn mond niet wederhouden, ik zal spreken in benauwdheid mijns geestes; ik zal klagen in bitterheid mijner ziel.
Job 16:5Ik zou u versterken met mijn mond, en de beweging mijner lippen zou zich inhouden.
Job 16:6Zo ik spreek, mijn smart wordt niet ingehouden; en houd ik op, wat gaat er van mij weg?
Job 21:30Dat de boze onttrokken wordt ten dage des verderfs; [dat zij] ten dage der verbolgenheden ontvoerd worden.
Job 30:10Zij hebben een gruwel aan mij, zij maken zich verre van mij, ja, zij onthouden het speeksel niet van mijn aangezicht.
Job 33:18Dat Hij zijn ziel van het verderf afhoude; en zijn leven, dat het door het zwaard niet doorga.
Job 38:23Dien Ik ophoude tot den tijd der benauwdheid, tot den dag des strijds en des oorlogs!
Psalm 19:14Houd Uw knecht ook terug van trotsheden; laat ze niet over mij heersen; dan zal ik oprecht zijn en rein van grote overtreding.
Psalm 78:50Hij woog een pad voor Zijn toorn; Hij onttrok hun ziel niet van den dood; en hun gedierte gaf Hij aan de pestilentie over.
Spreuken 10:19In de veelheid der woorden ontbreekt de overtreding niet; maar die zijn lippen wederhoudt, is kloek verstandig.
Spreuken 11:24Er is een, die uitstrooit, denwelken nog meer toegedaan wordt; en een, die meer inhoudt dan recht is, maar het is tot gebrek.
Spreuken 13:24Die zijn roede inhoudt, haat zijn zoon; maar die hem liefheeft, zoekt hem vroeg [met] tuchtiging.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken