H2845 חֵת
Heth

Bijbelteksten

Genesis 10:15En Kanaan gewon Sidon, zijn eerstgeborene, en Heth,
Genesis 23:3Daarna stond Abraham op van het aangezicht zijner dode, en hij sprak tot de zonen Heths, zeggende:
Genesis 23:5En de zonen Heths antwoordden Abraham, zeggende tot hem:
Genesis 23:7Toen stond Abraham op, en boog zich neder voor het volk des lands, voor de zonen Heths;
Genesis 23:10Efron nu zat in het midden van de zonen Heths; en Efron de Hethiet antwoordde Abraham, voor de oren van de zonen Heths, van al degenen, die ter poorte zijner stad ingingen, zeggende:
Genesis 23:16En Abraham luisterde naar Efron; en Abraham woog Efron het geld, waarvan hij gesproken had voor de oren van de zonen Heths, vierhonderd sikkelen zilvers, onder den koopman gangbaar.
Genesis 23:18Aan Abraham tot een bezitting, voor de ogen van de zonen Heths, bij allen, die tot zijn stadspoort ingingen.
Genesis 23:20Alzo werd die akker, en de spelonk die daarin was, aan Abraham gevestigd tot een erfbegrafenis van de zonen Heths.
Genesis 25:10[In] den akker, dien Abraham van de zonen Heths gekocht had, daar is Abraham begraven, en Sara, zijn huisvrouw.
Genesis 27:46En Rebekka zeide tot Izak: Ik heb verdriet aan mijn leven vanwege de dochteren Heths! Indien Jakob een vrouw neemt van de dochteren Heths, gelijk deze zijn, van de dochteren dezes lands, waartoe zal mij het leven zijn?
Genesis 49:32De akker, en de spelonk, die daarin is, is gekocht van de zonen Heths.
1 Kronieken 1:13Kanaan nu gewon Sidon, zijn eerstgeborene, en Heth,

Mede mogelijk dankzij

Hadderech